Bij een overloopblaas wordt de blaas niet volledig geleegd tijdens het plassen. Er blijft dusdanig veel urine achter, dat verdere vulling van de blaas ervoor zal zorgen dat de blaas letterlijk overloopt. 

Soms hebben mensen last van het feit dat ze de urine niet lang kunnen ophouden en daarom vaak naar de WC moeten. Ook kan er ongewild urineverlies optreden. Een overloopblaas is vaak al een langer bestaand probleem, waarbij de blaas gewend is geraakt aan de forse vulling.  Als er een blaaskatheter wordt ingebracht blijkt soms dat er meer dan 2 liter in de blaas zit, zonder dat iemand hevige aandrang heeft.

Het onderzoek is gericht op het achterhalen van de oorzaak van een overloopblaas. Er kan sprake zijn van een probleem in de plasbuis of op prostaatniveau. De prostaat kan vergroot zijn en met een echo worden opgemeten. Vaak wordt er ook een kijkonderzoek in de blaas (cystoscopie) uitgevoerd via de plasbuis.

Ook kan de blaasfunctie afgenomen zijn, waardoor de blaas niet goed geleegd wordt. Dit laatste wordt ook bij vrouwen gezien en kan een onderliggende neurologische oorzaak hebben of bijvoorbeeld suikerziekte. Om de blaasfunctie te onderzoeken wordt soms een urodynamisch onderzoek gedaan.

De behandeling is afhankelijk van de oorzaak. In eerst instantie zal er altijd een katheter worden geplaatst, dit kan via de plasbuis of via de buikwand. Soms wordt er ook aangeleerd om te zelfkatheteriseren.  Een persoon brengt dan ongeveer 4x per dag zelf een katheter in om de blaas te ledigen.

Bij een vergrote prostaat kan gepoogd worden om de blaas weer goed te ledigen door te starten met medicijnen of een prostaatoperatie uit te voeren.

Bij een onderliggende neurologische aandoening is het vaak nodig om zelf te leren katheteriseren.

Een TURP-behandeling is een kijkoperatie die wordt toegepast bij een vergrote prostaat. Bij de behandeling verwijdert de uroloog prostaatweefsel dat de plasbuis dichtdrukt.

TURP is een afkorting van de woorden Trans-Urethrale Resectie Prostaat. Transurethraal betekent via de plasbuis en resectie betekent weghalen. De ‘P’ staat voor ‘prostaat’. Meestal is een prostaatvergroting goedaardig.

Voorbereiding

Op de dag van uw opname wordt u op de afgesproken tijd en plaats in het ziekenhuis verwacht. Daar heeft u een opnamegesprek met een afdelingsverpleegkundige. Zij vertelt u over de operatie en uw verblijf op de afdeling. Zodra u aan de beurt bent, brengt een medewerker u in uw bed naar de operatieafdeling. Daar plaatst de anesthesist een infuus (een dun slangetje in een bloedvat) waardoorheen u de narcose en eventuele medicatie krijgt toegediend. Dit infuus wordt meestal na een dag verwijderd.

De operatie

De ingreep vindt plaats in de operatiekamer. Tijdens de operatie brengt de uroloog in uw plasbuis een kijkbuisje in. Via dit buisje wordt een instrument ingebracht. Hiermee verwijdert de uroloog het prostaatweefsel dat de plasbuis dichtdrukt. Soms wordt de prostaat niet weggeschraapt, maar weg gelaserd. 

 

 

Na de operatie laat de uroloog een katheter in uw blaas achter. Dat is een slangetje waardoorheen de urine uit de blaas loopt. Via deze katheter wordt uw blaas, afhankelijk van de kleur van uw urine, regelmatig met een vloeistof doorgespoeld om bloed en eventuele bloedstolsels te verwijderen.

Nazorg

Omdat u via uw penis wordt geopereerd, heeft u geen uitwendige wond. Wel is er inwendig een wond ontstaan, op de plek van de prostaat. De eerste dagen kunt u hierdoor soms wat pijn hebben. De blaaskatheter, die tijdens de operatie in uw blaas is geplaatst, kan soms pijnlijke krampen veroorzaken. Wanneer dat bij u het geval is, kunt u daar medicijnen tegen krijgen. De katheter zal na 1 of 2 dagen door de verpleegkundige worden verwijderd. Na de verwijdering van de blaaskatheter moet het spontane plassen weer op gang komen. Vaak gaat dit vlot en voorspoedig. Soms kunnen er in het begin wat problemen zijn. Meestal moet men in het begin vaak plassen, is het plassen wat gevoelig en branderig en heeft men er niet direct volledige controle over. In het algemeen zijn de ergste problemen binnen enkele dagen verdwenen.

Ongeveer 1 tot 2 dagen na de ingreep kunt u weer naar huis toe. Uitzonderingen hierop komen echter voor. De genezing van de inwendige wond duurt 2 tot 3 maanden. In deze periode kunt u in het begin nog wat plasproblemen hebben. Het is mogelijk dat u nog vaak moet plassen en dat u de plas minder goed kunt ophouden. Dit probleem verdwijnt vanzelf wanneer de wond genezen is. 

In de eerste 6 weken na de operatie kan er een enkele keer nog wat bloed bij de plas zitten. Doet zich dat bij u voor, neem dan rust en drink veel (zo’n 2 liter per dag) tot het bloed verdwenen is. Blijft de urine desondanks meerdere dagen achtereen bloederig, neem dan contact op met uw behandelaar.

U wordt veelal geadviseerd om de eerste 6 weken na de operatie

  • minstens 2 liter per dag te drinken en als het warm is meer, tot het plassen volledig normaal gaat
  • geen alcohol te drinken
  • geen zware lichamelijke arbeid te verrichten
  • niet te fietsen
  • zo min mogelijk te persen bij de ontlasting (voorkom een trage stoelgang door veel te drinken en vezelrijke voeding te eten)
  • geen gemeenschap te hebben.

Risico's en bijwerkingen

Aan iedere behandeling zijn enige risico’s verbonden, hoewel wij natuurlijk ons best doen om deze te voorkomen. Het is van belang dat u weet welke risico’s dit zijn en wat u moet doen als er een complicatie optreedt. Hierdoor kunnen problemen zoveel mogelijk worden voorkomen. De meest voorkomende complicaties zijn:

  • pijn aan het einde van de plas
  • urineweginfectie, waardoor u antibiotica nodig heeft
  • nabloeding, waardoor u een bloedtransfusie en soms een heroperatie nodig heeft om het bloeden te stoppen
  • tijdelijk verlies van urine (incontinentie), waardoor u inleggers en soms fysiotherapie of medicatie nodig heeft
  • tijdelijke verergering van de aandrang, waardoor u extra medicatie nodig heeft
  • verslechtering van de hardheid van de penis bij erecties, waardoor u erectiepillen moet gaan gebruiken  of een verminderd gevoel bij orgasme
    • In het begin kan het vrijen nog wat pijnlijk zijn, maar wanneer de operatiewond is genezen zal de seksuele behoefte snel weer terugkeren. Uw seksuele gevoelens en de beleving van seks zullen door de operatie dus niet veranderen. U kunt na de operatie evengoed een stijve penis krijgen als tevoren en u kunt net zo goed klaarkomen en genieten van seks. Wel kan de hardheid van de penis bij erecties verslechteren, waardoor u erectiepillen moet gaan gebruiken. Een aantal mannen ervaart zelfs een verbetering van het seksleven, doordat zij geen last meer hebben van hun prostaat.
  • droog orgasme (geen zaadlozing bij orgasme)
    • Na een prostaatoperatie is het vrijwel altijd zo dat het sperma bij een zaadlozing niet meer naar buiten stroomt. Het sperma neemt dan ‘de weg van de minste weerstand’ en dat is na een prostaatoperatie in de richting van de blaas in plaats van naar buiten. Het sperma lost dan op in de urine en wordt later ongemerkt uitgeplast. Het gevoel tijdens het klaarkomen verandert hierdoor niet, u komt alleen ‘droog’ klaar. Dit betekent dat u bij de seksuele omgang geen kinderen meer kunt verwekken. Mocht u nog wel een kinderwens hebben, bespreek dit dan voor de ingreep met uw uroloog.
  • littekenweefsel in de plasbuis, waardoor de de plasstraal weer slechter wordt en het plassen moeilijker gaat.

Een prostatectomie volgens Millin of volgens Hryntschak vind plaats via een snede in de onderbuik en bestaat uit de verwijdering van een goedaardige zwelling van de prostaat.

Doel van deze operatie is om uw plasklachten te verhelpen. Het kapsel van de prostaat blijft zitten.
Voorbereiding

Het is van groot belang dat u, indien u bloedverdunners gebruikt, dit vooraf met uw behandelaar bespreekt. U moet er op rekenen dat de verblijfsduur ongeveer 3 tot 5 dagen is, afhankelijk van verloop en herstel.

De ingreep

De operatie gebeurt via een dwarssnede (incisie) boven het schaambeen in de onderbuik. Daarna wordt het prostaatkapsel geopend en verwijderd de arts de goedaardige zwelling van de prostaat (prostaatadenoom). Bij een Millin operatie wordt snede in het prostaatkapsel geopend om de prostaatzwelling (adenoom) te verwijderen. Bij een Hryntschak ingreep blijft het prostaatkapsel intact, maar wordt de blaas geopend. Op deze manier kan naast de prostaatzwelling, tegelijkertijd ook een blaassteen verwijderd worden. De operatieduur is ongeveer 90 minuten en vindt plaats onder algehele narcose. Ter bevestiging van een goedaardige vergroting, wordt het weggenomen prostaatweefsel altijd microscopisch onderzocht. De uitslag krijgt u te horen als deze bekend is, dat kan tijdens de opname of tijdens een poli afspraak.

Nazorg

Na de operatie heeft u meestal een slangetje in de buurt van de wond voor het afvoeren van wondvocht (wonddrain). Deze wordt verwijderd op afspraak van de arts. Het verwijderen hiervan ervaart men meestal pijnloos.

Ook heeft u een blaaskatheter in de plasbuis. Deze zorgt voor het afvloeien van urine. U moet er rekening mee houden dat er een spoelsysteem wordt aangelegd om eventuele bloedstolsels weg te spoelen. Als u na de operatie een sterke aandrang tot plassen krijgt, waarschuw dan de verpleegkundige. Het kan zijn dat de blaas reageert op de katheter of dat de katheter verstopt is. Bij verstopping kan er urinelekkage langs de katheter zijn. De urine kan er bloederig uitzien. Zonodig spoelt de verpleegkundige de katheter extra door of geeft u een medicijn tegen blaaskrampen. De blaaskatheter wordt na 3-5 dagen verwijderd, in overleg met de uroloog. Het zou ook kunnen dat u met een katheter naar huis gaat. Het spoelsysteem via de katheter stoppen we in overleg met de uroloog, dit is meestal de tweede dag na de operatie, afhankelijk van de kleur van de spoeling.

Om complicaties te voorkomen, is het belangrijk dat u zo snel mogelijk weer in beweging komt. U krijgt ter voorkoming van trombose iedere avond een injectie.

Ongeveer vanaf de vijfde dag gaat u met ontslag. De hechtingen worden verwijderd uit de wond voor dat u met ontslag gaat, of poliklinisch. Als u bloedverdunners gebruikte spreekt de uroloog af wanneer u weer mag starten.

U wordt na de operatie geadviseerd om per dag ongeveer 2 liter vocht te drinken. Als u minder drinkt heeft u meer kans op urineweginfecties, nierstenen en obstipatie ( harde ontlasting). Ook dient u 6 weken niet te tillen, geen zware inspanning te leveren en niet te fietsen. U wordt geadviseerd niet te persen bij ontlasting. Eventueel kan de ontlasting minder hard gemaakt worden door medicijnen.
Als laatste kan u gedurende 6 weken geen gemeenschap hebben.

Complicaties

  • Incontinentie: meteen na het verwijderen van de blaaskatheter kan het voor u nog moeilijk zijn de urine volledig op te houden. Dit is meestal van tijdelijke aard. Dit wordt veroorzaakt door de wond die de blaas prikkelt en het feit dat de krachtige blaas makkelijk urine perst door de nu goed doorgankelijke prostaat.
  • Seksualiteit: veel mannen zijn bang dat ze door de operatie impotent zullen worden. Meestal zijn seksuele verlangens zoals potentie en het genot enkele maanden na de operatie hetzelfde als voor de ingreep. Er is een verschil in de seksualiteit. Hoewel het beleven en het orgasme hetzelfde is, blijft het droog. Bij de zaadlozing komt het sperma in de blaas terecht en wordt vervolgens uitgeplast.
  • Wondcomplicatie: zoals bij iedere operatie kan een wondinfectie optreden. Deze kan over het algemeen goed behandeld worden.
  • Bloedverlies: door deze ingreep zal u regelmatig wat bloed in de urine zien, dit is normaal. Bij extreem veel bloedverlies(donkerrood) waarschuwen we de arts.
  • Blaashals of plasbuisvernauwing: zoals bij iedere ingreep aan de lagere urinewegen kan door littekenweefsel een vernauwing ontstaan. Deze complicatie is in het algemeen gemakkelijk te behandelen door oprekken. Dit kan op de polikliniek gebeuren. In sommige gevallen moet de vernauwing met een mesje worden geopend. Wanneer dit probleem optreedt zal de uroloog u regelmatig poliklinisch controleren.
  • Zaadlozing in ejaculatie: na een prostatectomie vindt de zaadlozing altijd plaats in de blaas. U heeft dus na deze ingreep een droge ejaculatie en kunt geen kinderen meer verwekken. Er treedt verder geen verandering op in uw seksuele functie.