TVT staat voor Tensionfree Vaginal Tape en TOT staat voor Tensionfree Obturatorius Tape. Beide operaties zorgen ervoor dat het afsluitmechanisme van de blaas wordt verstevigd.

Bij deze operatie wordt een stevig bandje van kunststof hechtmateriaal onder de plasbuis aangebracht. Normaal hangt de plasbuis vlak boven de vagina. Bij drukverhoging in de buik zakt de plasbuis verder in de richting van de vagina, met als gevolg dat er urineverlies optreedt. Na de operatie kan de plasbuis steunen op het bandje en kan niet meer wegzakken. De richting waarin het kunststof bandje wordt geplaatst bepaalt het verschil in TVT of TOT operatie. De operatie is weinig belastend en heeft een grote kans op verbetering van de klachten.

Een TVT/TOT-operatie geeft bij de meeste vrouwen een zeer goed resultaat maar is geen garantie op succes! Bij ongeveer 80% van de vrouwen verdwijnt het urineverlies geheel, ongeveer 10 procent van de vrouwen verliest nog een beetje /regelmatig urine. Bij slechts 6 procent van de vrouwen helpt de operatie niet.

Voorbereiding

Voor deze operatie wordt u 2 dagen opgenomen. De dokter wil namelijk weten of u de blaas weer goed leeg kunt plassen na de operatie. Soms verloopt de operatie, het uithalen van de katheter en het plassen zo voorspoedig dat u dezelfde dag nog naar huis kan. Als dat kan, bespreekt de dokter dat met u.

De ingreep

De operatie gebeurt meestal onder plaatselijke verdoving door middel van een ruggenprik. U kunt hierbij tevens een slaapmiddel krijgen, zodat u slaapt tijdens de operatie. De operatie wordt uitgevoerd door de uroloog of de gynaecoloog. Tijdens de operatie brengt de arts het verstevigingsbandje via de vagina op de juiste plaats. 

Het bandje kan op 2 manieren worden geplaatst. In de meeste gevallen kiest de arts voor de methode via de liezen. Als uw arts de retropubische methode voor u geschikter vindt, bespreekt hij of zij dit met u.

Bij de eerste methode brengt de specialist het bandje onder de plasbuis, via een kleine snede in de vagina (1-2cm). Het bandje wordt aan weerszijden met ankertjes vastgezet in de obturator openingen van het bekken.  Het bandje ligt dan als een soort hangmatje onder de urinebuis. Tot slot wordt de lengte van het bandje specifiek op uw lichaam afgesteld. De ankertjes zorgen al voor steun tijdens de periode dat het weefsel nog moet vastgroeien aan het TVT-bandje. Zo wordt de plasbuis al direct na de operatie voortdurend ondersteund (vooral bij inspanning). Urineverlies wordt daardoor tegengegaan. Na de operatie groeit nieuw weefsel in de poriën van het bandje waardoor er onder de plasbuis een nieuwe ondersteunend littekenweefsel ontstaat.

 

Bij de retropubische methode maakt de specialist twee kleine snedes in de buik ter hoogte van het schaamhaar en eentje van 1,5 cm in de vagina, vlak onder de plasbuis. Via de snede in de vagina steekt de arts links en rechts van de plasbuis het bandje door naar de 2 snedes in de onderbuik. Het bandje ligt dan in een U-vorm als een soort hangmatje onder de plasbuis (zie afbeelding). Met een camera wordt in de blaas gekeken of deze intact is. Er is bij deze methode een klein risico op blaasletsel.

Nazorg

U wordt wakker met een blaaskatheter. Deze wordt de volgende dag verwijderd. Als de operatie voorspoedig verloopt kan de uroloog of gynaecoloog beslissen deze na enkele uren te laten verwijderen. 

Na de eerste keer zelf plassen, controleert een verpleegkundige of u de blaas voldoende leeg plast. Dit gebeurt met behulp van een echo-apparaat (ook wel Bladder scan genoemd). Meestal kan men na twee à drie keer plassen de blaas weer voldoende leegmaken. Lukt dit niet dan volgt overleg met uw behandelend gynaecoloog of uroloog. Het kan zijn dat u na de operatie anders plast. Dit betekent meestal een kleinere straal en soms nadruppelen. Neem in dat geval wat meer tijd en vermijd extra persen.

Het wondje in de vagina veroorzaakt na de operatie vaak een paar dagen wat bloedverlies en/of bloederige afscheiding. Ongeveer zes weken na uw ontslag uit het ziekenhuis komt u terug op de polikliniek urologie of gynaecologie voor nacontrole.

De eerste weken na de operatie hoeft u niet extra te drinken. Wel is het belangrijk regelmatig te plassen, ten minste vijf keer per dag. De eerste weken treedt soms nog ongewild urineverlies op. Ook kunt u tijdelijk meer aandrang voelen. Sommige vrouwen hebben het gevoel 'over een weerstand' te plassen. Dat gevoel verdwijnt later vanzelf. De eerste vier weken is het belangrijk om niet zwaar te tillen: bij voorkeur geen kinderen tillen, geen zware boodschappentassen dragen en geen ander zwaar werk doen. Daarnaast mag u vier weken niet fietsen en niet intensief sporten. Dit is om beschadiging van de wond te voorkomen. Daarna kunt u uw gewone werkzaamheden gaandeweg hervatten. 

Direct na de operatie kunt u weer onder de douche. Wacht met het nemen van een bad tot de bloederige afscheiding uit de vagina gestopt is. Gebruik geen tampons de eerste twee weken na de operatie en wacht twee weken met seksuele gemeenschap. De hechtingen in de vagina lossen met 4-6 weken op. U kunt de restjes daarvan in de afscheiding terug vinden.

Mogelijke complicaties

De kans op complicaties bij een TVT/TOT-operatie is klein, en niet groter dan bij andere operaties in verband met inspanningsincontinentie.

Soms treedt na de operatie een blaasontsteking op, maar bij gebruik van een antibioticum komt dit zelden voor.

Er kan een bloeduitstorting ontstaan. Dan ziet u een rode bult van opgehoopt bloed onder de sneetjes. Vaak verdwijnt dit vanzelf: de bloeduitstorting verspreidt zich dan onder de huid, waardoor het omringende gebied alle kleuren van de regenboog aanneemt. Soms komt het bloed via de sneetjes naar buiten. Dit kan geen kwaad. Als bloed en wondvocht naar buiten gekomen zijn, genezen de wondjes vanzelf. Gebruik in die tijd een pleister of een gaas om uw kleren te beschermen.

Er kan een bloeding in de vagina zijn tijdens de operatie. Als deze complicatie optreedt, brengt de arts een tampon in de vagina en krijgt u een blaaskatheter. De tampon ­-een lang gaaslint dat de vagina stevig opvult-­ wordt een of twee dagen later door de verpleegkundige verwijderd. Schrik niet van de lengte.

Bij sommige vrouwen lukt het na de operatie niet om te plassen; een tijdelijke blaaskatheter is dan noodzakelijk. Meestal lukt het plassen na een paar dagen wel, maar bij enkele vrouwen (circa 1-5%) blijft de klacht bestaan. Zij moeten dan leren om zelf de blaas met een katheter leeg te maken (zelfkathererisatie). Hoe lang zelf-katheterisatie nodig is verschilt van weken tot enkele maanden. Het bandje kan wel losgemaakt worden. Meestal gebeurt dit pas vele maanden na de operatie om te voorkomen dat weer ongewenst urineverlies optreedt.

In zeldzame gevallen treedt er een beschadiging van de urinebuis of de blaas op. U krijgt dan een blaaskatheter en moet langer in het ziekenhuis blijven. Een beschadiging van de blaas of urinebuis geneest goed.