Peniskanker is een verzamelnaam voor alle kankers aan de penis. Het ontstaat meestal in de voorhuid.

Peniskanker is een zeldzame vorm van kanker. In Nederland krijgen ongeveer 150 mannen per jaar deze ziekte. Peniskanker komt het meeste voor bij mannen boven de 60 jaar. Maar ook jongere mannen kunnen peniskanker krijgen.

Er bestaat veel schaamte rondom peniskanker. Mannen blijven lang met klachten rondlopen voor ze naar de (huis)arts gaan. Zie of voel je iets anders aan je penis, bijvoorbeeld een zwelling? Laat er dan een arts naar kijken. Peniskanker is namelijk goed te behandelen wanneer je er op tijd bij bent.

Soorten peniskanker

Er zijn verschillende soorten kanker aan de penis. In de meeste gevallen gaat het om een plaveiselcelcarcinoom. Dit is een tumor die in de huidcellen ontstaat. Deze informatie gaat over deze soort peniskanker.

Heel soms komen andere soorten kanker in de penis voor, zoals een basaalcelcarcinoom, sarcoom, adenocarcinoom of melanoom. De prognose verschilt per soort. De behandeling is voor het grootste deel gelijk.

Er bestaan ook voorstadia van peniskanker (PIN of PeIN, Morbus Bowen, Queyrat). Deze voorstadia zijn redelijk zeldzaam. Heb je een voorstadium van peniskanker? Laat je dan behandelen door een uroloog met voldoende ervaring op dit gebied.

Symptomen

Peniskanker begint vaak met een verandering van de huid of met een wondje dat niet geneest. Dat kan een rode plek, wrat, puistje of zweertje zijn dat niet weggaat. Meestal is dit op de eikel of onder de voorhuid.

Dit zijn andere klachten die bij peniskanker kunnen horen:

  • Pijn in de zwellichamen van de penis 
  • Rode uitslag of korstjes onder de voorhuid of op de eikel
  • Steeds terugkerende ontsteking van de eikel
  • Afscheiding
  • Bloedverlies
  • Nare geur

Heb je last van 1 of meer deze klachten? Loop er niet mee door en ga op tijd naar de huisarts. Omdat de klachten in het begin meestal heel draaglijk zijn, doen mannen dit vaak niet op tijd. Ook schaamte speelt daarbij vaak een rol. 

Oorzaken

Peniskanker komt vaak voor bij mannen met een vernauwde voorhuid. Wanneer je een te strakke voorhuid hebt, kun je de eikel niet goed schoonmaken. Je loopt dan meer risico op een chronische of steeds terugkerende ontsteking van de voorhuid en/of eikel.

Door een langdurige ontsteking kunnen de huidcellen van de penis veranderen. De afwijkende cellen kunnen jaren later in kankercellen veranderen. Dan kan peniskanker ontstaan.

Andere mogelijke oorzaken voor peniskanker zijn:

  • Het humaan papillomavirus (HPV)
  • De penis onvoldoende schoon houden, waardoor je ontstekingen op de voorhuid en/of eikel krijgt
  • Lichen sclerosis: een huidziekte met veel jeuk
  • Oudere leeftijd
  • Overgewicht 
  • Roken

Misverstanden over peniskanker

Er bestaan een aantal misverstanden over peniskanker. Zo is peniskanker geen geslachtsziekte. En ontstaat het niet door zelfbevrediging (masturbatie).

Verder is kanker niet besmettelijk. Ook peniskanker niet. Het kan wel veroorzaakt worden door een seksueel overdraagbaar virus: HPV.

Kijk voor meer informatie op de website kanker.nl en van Expertisecentrum peniskanker van het Antoni van Leeuwenhoek

De uroloog doet een lichamelijk onderzoek en stelt vragen over je klachten. Daarna bespreekt hij of zij met je welke onderzoeken er nodig zijn voor een diagnose.

Wanneer de uroloog twijfelt aan de oorzaak van de afwijking op je penis doet hij of zij een biopsie. Hierbij neemt de uroloog 1 of meer stukjes weefsel weg van de plek waar de afwijking zit. Een ander woord voor weefselonderzoek is histologisch onderzoek. Meestal krijg je hiervoor een plaatselijke verdoving.

Weefselonderzoek

Een patholoog onderzoekt het weggenomen weefsel (biopt) onder de microscoop. Met de uitslag bepaalt hij of zij:

  • of de tumor goed- of kwaadaardig is 
  • om welke soort kanker het gaat
  • of er sprake is van een HPV-infectie
  • het stadium van de tumor  

Uitslag biopsie

De uitslag krijg je niet meteen na de biopsie. Normaal gesproken moet je minimaal een paar dagen wachten op de uitslag. Dit verschilt per ziekenhuis. Gaat het om peniskanker of een voorstadium ervan (PIN)? Dan verwijst de uroloog je door naar het landelijk expertise centrum van het AVL, of naar een ziekenhuis met voldoende ervaring met de behandeling van peniskanker. 

Echografie

Peniskanker verspreidt zich het eerst naar de lymfeklieren in de liezen. Daarom krijg je altijd een echo van de liezen. Is er op de echo een verdachte klier te zien? Dan neemt de arts altijd een biopt van deze lymfeklier. Een patholoog onderzoekt dan of er kankercellen in de lymfeklier zitten. Zijn er op de echo geen uitzaaiingen te zien? Dat is goed nieuws, maar het geeft helaas geen 100% zekerheid dat er geen   uitzaaiingen zijn. Op een echo zijn heel kleine uitzaaiingen namelijk niet goed te zien. Daarom krijg je soms nog extra onderzoek: de schildwachtklierprocedure.

MRI scan 

Meestal is een MRI-scan niet nodig. Soms gebeurt zo’n scan wel, bijvoorbeeld als niet precies duidelijk is hoe diep de tumor in de penis is gegroeid

Een MRI-scan werkt met een magneetveld, radiogolven en een computer. Het apparaat maakt een serie foto’s van het hele lichaam, of van een deel ervan. De foto’s zijn in de lengte of in de breedte van het lichaam. Met een MRI-scan kan de arts de mogelijke tumor en/of uitzaaiingen zien. Tijdens dit onderzoek lig je in een soort koker of tunnel. Sommige mensen vinden dit benauwend. Het MRI-apparaat maakt veel lawaai. Daarom krijg je een koptelefoon op waarmee je naar muziek kunt luisteren. De laborant is tijdens de scan in een andere ruimte. Via de intercom kun je contact hebben.

Bij een MRI-scan wordt vaak met contrastvloeistof gewerkt. De contrastvloeistof zorgt ervoor dat verschillende weefsels op de foto meer contrast hebben. Ze zijn dan beter van elkaar te onderscheiden. Meestal krijg je de contrastvloeistof via een infuus toegediend voordat de scan start. Contrastvloeistof kan een warm en weeïg gevoel veroorzaken. Sommige mensen worden er een beetje misselijk van. De arts kan je vragen een paar uur voor het onderzoek niet te eten en te drinken.

Een MRI-scan werkt met een sterk magneetveld. Dat magneetveld trekt metalen voorwerpen aan. Persoonlijke spullen met metaal mogen ook niet in de ruimte van de MRI-scan komen. Zoals sleutels en een mobiele telefoon. Je kunt geen MRI-scan krijgen als je metaalsplinters hebt.

In een pacemaker zit ook metaal. Daarom mag je soms niet in de MRI-scan als je een pacemaker hebt. Per pacemaker wordt bekeken of de MRI-scan veilig is. Als dat niet zo is, bespreekt de arts welk onderzoek je hiervoor in de plaats kan krijgen.

PET-CT-scan

Is er een uitzaaiing gevonden of heeft de arts een sterk vermoeden dat er uitzaaiingen zijn? Dan krijg je vaak een PET-CT-scan. Hiermee onderzoekt de arts of er nog meer uitzaaiingen zijn in de rest van het lichaam. Soms is een 'gewone'  CT-scan van de borstkas en buik voldoende. PET staat voor Positron Emissie Tomografie.

Hoe gaat een PET-CT-scan?
De meeste kankercellen hebben een verhoogde stofwisseling. Hierbij wordt veel suiker verbruikt. Met een PET-scan maakt de arts hier gebruik van. Hij of zij dient een radioactieve stof toe die op dezelfde manier als suiker in cellen wordt opgenomen. Doordat kanker een verhoogde verbranding heeft, nemen vooral de kankercellen de radioactieve stof op. Zo kan de arts kankercellen zien. Een nadeel is dat ontstekingen en actieve spieren ook veel suiker opnemen. Deze zijn daardoor moeilijk van de kankercellen te onderscheiden.

Voorbereiding
Minimaal 6 uur voor het onderzoek mag je niet meer eten. Drinken mag wel, zolang er in de drank geen suiker zit. Heb je suikerziekte, bespreek dan met de arts hoe je je moet voorbereiden.
 
Is de radioactieve stof in een bloedvat in je arm ingespoten, dan moet je een tijd stil liggen in een aparte kamer. Na ongeveer 1 uur hebben de kankercellen genoeg radioactieve stof opgenomen. Dan begint het onderzoek. Hiervoor lig je op een onderzoekstafel. Een camera draait langzaam om je heen en maakt foto’s vanuit verschillende posities.  Na het onderzoek is de radioactieve stof voor het grootste deel uit het lichaam verdwenen. Er is geen gevaar voor jezelf of je omgeving.

Schildwachterklierprocedure

Op een echo zijn heel kleine uitzaaiingen niet goed te zien. Daarom krijg je soms een schildwachterklierprocedure. Dit hangt af van hoe groot en agressief de tumor is. Vaak adviseert de uroloog vanaf stadium T1G2 en hoger een schildwachtklierprocedure.

Een schildwachtklierprocedure is een onderzoek waarmee kleine uitzaaiingen in de lymfeklieren vroeg ontdekt kunnen worden. Met de uitslag van het onderzoek kan de arts bepalen wat het stadium van de kanker is. Ook zegt de uitslag iets over de vooruitzichten en welke behandelingen mogelijk zijn.

Wat is de schilwachtklierprocedure?
De schildwachtklier is de lymfeklier die als eerste het lymfevocht uit de tumor opvangt. Als de tumor uitzaait, is dat als eerste naar de schildwachtklier. De schildwachtklier is niet 1 bepaalde lymfeklier. Per tumor en plek van een tumor verschilt welke lymfeklier de schildwachtklier is. Dit kan ook per mens weer anders zijn.

Met een radioactieve stof kan de arts zien welke lymfeklier de schildwachtklier is. Een ander woord voor schildwachtklier is poortwachterklier of sentinel node.

Hoe gaat een schilwachtklierprocedure?
Eerst spuit de arts een lichte radioactieve vloeistof in de tumor of eromheen. Deze stof is niet gevaarlijk. De vloeistof stroomt vanuit de tumor met het lymfevocht naar de dichtstbijzijnde lymfeklier: de schildwachtklier. Na ongeveer een kwartier kan de arts de schildwachtklier en de daarbij liggende lymfeklieren zien. Dat kan een gammacamera, waarop de licht radioactieve vloeistof zichtbaar is. De gammacamera maakt foto’s van de schildwachtklier.

Op de huid krijg je een markering waar de schildwachtklier zit. Daarna verwijdert de chirurg de schildwachtklier voor verder onderzoek. Hiervoor maakt de chirurg één of een paar kleine sneetjes. Hiervoor krijg je een verdoving. Ook gebruikt de arts een blauwe kleurstof die de schildwachtklier duidelijk aangeeft. 

Uitslag onderzoek

Een patholoog onderzoekt de verwijderde schildwachtklier onder de microscoop. Er zijn 2 uitslagen mogelijk: de schildwachtklier is schoon, of er zitten uitzaaiingen in de schildwachtklier.

De schildwachtklier is schoon
Zitten er geen kankercellen in de schildwachtklier? Dan zijn de andere lymfeklieren in de buurt van de tumor ook schoon. De arts hoeft geen andere lymfeklieren te verwijderen.

De schildwachtklier heeft uitzaaiingen
Zijn er kankercellen in de schildwachtklier gevonden? Dan bespreekt de arts met je of het weghalen van de andere lymfeklieren zinvol is. Dat hangt af van de soort kanker en van hoe agressief de kanker is. De lymfeklieren kunnen met een operatie verwijderd worden, maar ook bestraling krijgen om de eventuele kankercellen erin te vernietigen.

Bij sommige kankersoorten draagt het weghalen van de andere lymfeklieren weinig bij aan een beter vooruitzicht. Je kunt de lymfeklieren dan regelmatig laten controleren.

Complicaties
Een schildwachtklierprocedure kan complicaties geven. De kans hierop is klein.
Complicaties die kunnen optreden:

  • infectie van de wond
  • problemen met de genezing van de wond
  • bloedingen na afloop van de ingreep
  • ophoping van wondvocht
  • lymfoedeem
  • een allergische reactie op de blauwe kleurstof

De arts bespreekt  de voor- en nadelen van de schildwachtklierprocedure met je.

Kijk voor meer informatie op de website kanker.nl en van Expertisecentrum peniskanker van het Antoni van Leeuwenhoek

Wanneer je peniskanker hebt, krijg je meestal een operatie. Wat voor operatie je krijgt, hangt af van hoe groot en agressief de tumor is. De uroloog zal als het kan een operatie doen waarbij de penis zoveel mogelijk behouden blijft. 

Voor de uroloog is het belangrijk om te weten waar de tumor precies zit, hoever de tumor is doorgegroeid in de huid, en of er uitzaaiingen zijn. Welke behandeling je krijgt, hangt dus vooral af van het stadium van de ziekte. 

Verder is van belang:

  • hoeveel de kankercellen nog op normale cellen lijken
  • de soort tumor
  • je lichamelijke conditie

Hieronder vind je een overzicht van de mogelijke behandelingen (per grootte van de tumor).

Behandeling voorstadia van peniskanker (PIN/PeIN)

  • Voorhuid voor een deel of helemaal weghalen (besnijdenis)
  • Behandeling met speciale crème
  • Laserbehandeling
  • Verwijderen van  (een deel van ) de huid van de eikel 

Operatie kleine penistumoren (T1,T2):

  • Voorhuid voor een deel of helemaal weghalen (besnijdenis)
  • Operatie van de tumor, soms samen met een laserbehandeling
  • Operatie waarbij een deel of de hele eikel wordt verwijderd 

Operatie grotere tumoren (T1-T4)

  • Amputatie van een deel van de penis
  • Complete amputatie van de penis, met omleiding van de plasbuis
  • Chemotherapie of bestraling, als de tumor te groot is om met een operatie weg te kunnen halen

Lymfeklieroperatie

Tijdens de penisoperatie kan de uroloog ook een schildwachtklierprocedure doen. De uroloog haalt dan de lymfeklieren weg waar als eerste uitzaaiingen in terecht kunnen komen. 

Als er uitzaaiingen in de schildwachtklier zitten, is de kans groot dat er meer uitzaaiingen zijn. Vaak krijg je dan nog een tweede operatie waarbij de uroloog meer lymfeklieren weghaalt. 


Behandeling van teruggekeerde peniskanker

Na de behandeling van peniskanker bestaat er een kans dat de ziekte terugkomt. Als dit gebeurt, is dat meestal in de eerste 2 jaar.

Daarom is het belangrijk om vooral de eerste 2 jaar regelmatig op controle te komen. Is de tumor teruggekomen op dezelfde plek? Dan kun je meestal nog genezen. Wanneer er uitzaaiingen zijn, zijn de vooruitzichten minder goed.

De behandelingen die je krijgt, zijn dezelfde als hierboven beschreven.

Bestraling bij peniskanker

Bij grotere tumoren die zijn doorgegroeid in weefsels om de tumor heen kun je soms bestraling krijgen. Ook bij uitgebreide uitzaaiingen in de klieren van de liezen en het bekken kan bestraling een optie zijn. Je krijgt de bestraling meestal in combinatie met chemotherapie. Dit heet chemoradiatie.

Je krijgt de bestraling soms om de tumor kleiner te maken, zodat je later toch nog een operatie kunt krijgen. Of je krijgt de bestraling na de operatie. Het doel is dan om te zorgen dat de ziekte niet terugkomt.

Behandeling van uitgezaaide peniskanker

Wanneer je te veel uitzaaiingen hebt, kun je meestal niet meer genezen. Vaak kun je dan nog wel een behandeling met chemotherapie krijgen. De bedoeling is dat de chemotherapie de ziekte remt of je klachten vermindert. Dit heet een palliatieve behandeling. 

Kijk voor meer informatie op de website kanker.nl en van Expertisecentrum peniskanker van het Antoni van Leeuwenhoek