Door vernauwingen van de plasbuis (ofwel urethrastrictuur) kunt u moeilijker plassen. U moet meer kracht zetten of het duurt lang voordat uw blaas leeg is.

Plassen kan bij een strictuur een schrijnend gevoel geven en u kunt sneller een blaasontsteking krijgen. Soms wordt een vernauwing van de plasbuis toevallig ontdekt omdat het niet lukt een katheter in te brengen. Plasbuisvernauwing wordt ook urethrastrictuur genoemd.


Plasbuis van de man, zijaanzicht

Plasbuisvernauwingen kunnen overal in de plasbuis ontstaan. De oorzaak is bijna altijd een beschadiging van de plasbuis. Bijvoorbeeld door een val op de stang van de fiets of het afscheuren van de plasbuis bij een bekkenbreuk. Ook door het inbrengen van een katheter of een operatie aan de blaas of prostaat kan een vernauwing ontstaan. Daarnaast kunnen de huidziekte lichen sclerosus of een geslachtsziekte een vernauwing veroorzaken.

Er zijn verschillende behandelingen mogelijk bij een plasbuisvernauwing. Welke behandeling het beste is, hangt af van de plaats en de ernst van de vernauwing. Het is daarom belangrijk dat de uroloog uitgebreid onderzoek doet.

Plasonderzoek

U plast op een speciaal toilet met meetapparatuur om te meten hoe krachtig uw urinestraal is. Daarna wordt met een echoapparaat gekeken of er nog urine in uw blaas is achtergebleven. Door dit onderzoek wordt duidelijk hoe ernstig de vernauwing is. Meer informatie over dit onderzoek leest u hieronder.

Kijkonderzoek van de plasbuis

De uroloog schuift een slangetje met een camera in de plasbuis. Daarmee wordt de binnenkant van de plasbuis bekeken. Van afwijkingen wordt een foto gemaakt. Door dit onderzoek wordt duidelijk waar de vernauwing zit en hoe ernstig deze is. Meer informatie over dit onderzoek leest u hieronder.

Retrograad urethrogram

Er wordt  een slangetje of buisje in het begin van de plasbuis geplaatst. Door dit slangetje wordt contrastvloeistof in de plasbuis gespoten. Met een röntgenapparaat wordt een foto gemaakt van de plasbuis. Door de contrastvloeistof is de vernauwing beter te zien en kan de plaats en ernst van de vernauwing goed ingeschat worden. Meer informatie over dit onderzoek leest u hieronder.

Plasbuis met contrastvloeistof. Bij de pijl is een vernauwing.

Een flowmetrie is een onderzoek waarbij we de functie van de blaas testen. Het gaat hierbij om de kracht van de urinestraal tijdens het plassen.

Voorbereiding

Voor dit onderzoek is het belangrijk dat u een volle blaas heeft. Met een halfvolle blaas lukt de meting niet. Dit betekent dat u minstens 2 uur voor uw bezoek aan de polikliniek moet uitplassen en daarna de urine moet ophouden. Daarbij gaat u extra drinken, zodat u aandrang heeft als u op de polikliniek komt. Het onderzoek lukt het beste als u normale tot sterke aandrang om te plassen voelt.

Flowmetrie

Tijdens het onderzoek plast u in een speciaal daarvoor bestemd toilet. Er is een meter ingebouwd in het toilet die de kracht van de straal meet. Deze meting wordt geregistreerd op grafiekpapier.

Echo van de blaas

Na een flowmetrie maakt de verpleegkundige meestal ook een echo van de blaas. Dit is om te zien of u uw blaas helemaal leeg plast. Als er te veel urine achterblijft kan dit klachten veroorzaken. Met een uitwendige echografie wordt de hoeveelheid urine gemeten die na het plassen in de blaas is achtergebleven. Dit noemt men een echo-residu bepaling. Het onderzoek is ongevaarlijk en geeft geen bijwerkingen.

Bij dit onderzoek maakt men gebruik van geluidsgolven (trillingen). Deze zijn niet hoorbaar. De geluidsgolven kunnen worden opgewekt door een transducer. Dit is een zender/ontvanger. Door de transducer over uw buik te bewegen worden de geluidsgolven in uw buik gezonden. De organen in uw buik, dus ook de blaas, weerkaatsen deze geluidsgolven. Dit noemt men echo's. Deze echo's worden op een beeldscherm weergegeven. Zo kan men nauwkeurig meten hoeveel urine er na het plassen in de blaas is achtergebleven. De verpleegkundige brengt voor het onderzoek een beetje gelei op de huid van de buik aan ter hoogte van de blaas. Het onderzoek duurt enkele seconden.

Nazorg

Na het onderzoek komt u op het afgesproken tijdstip bij de uroloog voor de uitslag van het onderzoek en kan een behandelplan opgesteld worden.

Een cystoscopie is een kijkonderzoek van de plasbuis en de blaas. Dit wordt gedaan met een cystoscoop door een uroloog.

Een cystoscopie kan verricht worden indien u bloed plast, bij verdenking van een afwijking van de blaas of plasbuis en bij plasklachten.

Voorbereiding

Voor een cystoscopie hoeft u geen speciale voorbereidingen te treffen. Ondanks het verdovende glijmiddel kan het inbrengen van de cystoscoop als vervelend worden ervaren. Omdat uw blaas wordt gevuld met een zoutoplossing krijgt u aandrang om te plassen.

Als u iemand mee wilt nemen voor steun, overleg dit dan met de arts.

Het onderzoek

Tijdens dit onderzoek ligt u met ontbloot onderlijf op een behandeltafel met uw benen gespreid in beensteunen. We maken uw penis of schede schoon met water en we spuiten verdovend glijmiddel in uw plasbuis.

Als dat is ingewerkt, brengt de uroloog de cystoscoop via de plasbuis in de blaas. Om de wand van de blaas goed te kunnen zien, laten we een steriele zoutoplossing in uw blaas lopen.

Er zijn flexibele en starre cystoscopen. Bij mannen wordt de flexibele cystoscoop gebruikt omdat zij een langere plasbuis hebben. Bij vrouwen wordt de starre cystoscoop gebruikt.

We onderzoeken uw blaaswand, de wand van de plasbuis en (bij mannen) de doorgang in de prostaat. Zien we afwijkingen, dan nemen we een stukje weefsel uit en laten dat onderzoeken door het laboratorium.

 

 

Nazorg

Als er geen bijzonderheden zijn, hoort u dat meteen. Zijn er stukjes weefsel afgenomen, dan duurt het onderzoek daarvan ongeveer 10 werkdagen. Uw arts maakt een afspraak met u om de uitslag te bespreken.  Na het onderzoek moet u de zoutoplossing uitplassen. Uw plasbuis is nog een paar dagen gevoelig. Door veel te drinken, wordt het plassen minder branderig. Uw urine kan een paar dagen rood van kleur zijn.

Als u koorts krijgt, veel pijn en de klachten bij het plassen blijven aanhouden, neem dan contact op met uw behandelend arts.

Bij kinderen

Als uw kind plasklachten of vaak urineweginfecties heeft, kan worden besloten dat er een kijkoperatie van blaas en plasbuis zal plaats vinden. Deze kijkoperatie vindt plaats op de operatiekamer onder anesthesie. Soms wordt besloten in de blaas én de plasbuis te kijken omdat er bij een ander onderzoek een afwijking is gezien.

Afhankelijk van wat er tijdens de kijkoperatie is gezien, wordt er voor uw kind een controle afspraak gemaakt bij de kinderuroloog.

Afwijkingen in blaas of plasbuis

Tijdens de kijkoperatie wordt in de blaas gekeken of het slijmvlies niet ontstoken is, hoe gespierd de blaaswand is en of de openingen van de urineleiders er normaal uitzien. In de plasbuis wordt gekeken of er geen vernauwingen zijn. Met name de uitgang van de plasbuis (het plasgaatje) kan soms te nauw zijn. In de plasbuis van jongens wordt gekeken of er plasbuiskleppen of andere vernauwingen aanwezig zijn. Plasbuiskleppen (of urethrakleppen) zijn vliesjes die diep in de plasbuis aanwezig kunnen zijn en deze kunnen de plasstraal belemmeren. 
Als er tijdens de kijkoperatie een afwijking in de blaas of plasbuis wordt gezien, kan deze afwijking meestal direct tijdens de kijkoperatie worden verholpen. Zo nodig brengt de arts een blaaskatheter in, deze blijft soms één nacht zitten.

Opname

Uw kind wordt opgenomen op een van de verpleegafdelingen van het ziekenhuis. Afhankelijk van de leeftijd van uw kind en het tijdstip van de operatie vindt opname plaats op de dag van het onderzoek: uw kind moet dan nuchter komen of op de dag vóór het onderzoek: uw kind hoeft dan niet nuchter te komen

De opname duurt meestal een dag, afhankelijk van het herstel van het kind. Als uw kind tijdens de kijkoperatie een blaaskatheter (deze wordt in de blaas ingebracht via de plasbuis) krijgt, dan moet uw kind soms een nacht in het ziekenhuis blijven. Het kan ook voorkomen dat de katheter al een paar uur na de operatie wordt verwijderd. Uw kind kan dan, nadat het een plas heeft gedaan, dezelfde dag mee naar huis.

Medicatie

Indien uw kind thuis dagelijks antibiotica gebruikt dient u hiermee door te gaan tot aan de operatiedag. 
Tijdens de operatie wordt een infuus ingebracht. Via dit infuus krijgt uw kind antibiotica toegediend. Na de operatie hoort u van de kinderuroloog of uw kind thuis moet doorgaan met de antibiotica.

Als uw kind een blaaskatheter krijgt, dan wordt soms driemaal daags een medicijn (meestal Oxybutynine in de vorm van een drankje of een pilletje) voorgeschreven. Dit ter voorkoming van blaaskrampen. Het medicijn wordt gestopt voordat de blaaskatheter wordt verwijderd.

Pijnbestrijding

Om ervoor te zorgen dat uw kind na de operatie zo weinig mogelijk pijn heeft, wordt een plaatselijk verdovingsmiddel ingespoten bij het stuitje. Andere mogelijkheid is dat uw kind pijnmedicatie krijgt toegediend in het infuus of via de mond. Als uw kind, ondanks de pijnmedicatie, aangeeft nog steeds pijn te hebben, dan kan in overleg met de anesthesist extra medicatie worden gegeven. 
Met name plassen kan gevoelig zijn, dit kan een tot meerdere dagen duren. Daarom wordt geadviseerd om uw kind tot 48 uur na de operatie op regelmatige tijden paracetamol te geven, indien nodig kunt u hiermee nog twee dagen langer doorgaan met pijnmedicatie.

Nazorg

Als uw kind geen blaaskatheter heeft en de conditie van uw kind goed is, dan kan uw kind dezelfde dag naar huis. Als uw kind een blaaskatheter voor de nacht heeft, dan wordt deze in principe de volgende ochtend verwijderd. Als uw kind daarna goed heeft geplast en een goede conditie heeft, dan mag uw kind naar huis.
Thuis mag uw kind weer alles doen. Als uw kind zich goed voelt, dan mag het de volgende dag weer naar school.
Heeft uw kind een wondje bij het plasgaatje, of zitten er hechtingen, dan is gymnastiek, sportbeoefening, stoeien en zwemmen de eerste week niet verstandig.
Uw kind mag gewoon douchen of in bad gaan.

Bijwerkingen

Om pijnklachten zoveel mogelijk te voorkomen is het verstandig dat uw kind voldoende drinkt. Het kan voorkomen dat na de kijkoperatie een ‘branderig ‘ gevoel ontstaat tijdens het plassen. Het is belangrijk dat uw kind de urine niet ophoudt. Als uw kind vaker plast verminderen de klachten. Ook kan er soms wat bloed in de urine zitten, dit verdwijnt meestal na enkele uren. 
Bij een wond in de plasbuis kunnen tot een aantal dagen na de operatie enkele zwarte korrels meekomen in de plas, dit zijn korstjes die mee geplast worden.

Het is raadzaam om contact met het ziekenhuis op te nemen als:

  • Uw kind koorts krijgt (temperatuur hoger dan 38,5 C)
  • Uw kind langer dan een paar dagen pijn houdt of opnieuw pijn krijgt bij het plassen
  • De pijn niet verdwijnt na het gebruik van pijnmedicatie
  • De urine erg gaat ruiken
  • Uw kind veel bloed verliest bij het plassen
Bij een van deze klachten kunt u in overleg met de arts of verpleegkundige van de polikliniek of van de verpleegafdeling bekijken hoe u uw kind het beste kunt verzorgen. Zo nodig wordt de geplande afspraak voor controle op de polikliniek vervroegd. 

Een Retrograad Urethrogram (RUG) is een onderzoek van de plasbuis. Er wordt bij dit onderzoek contrastvloeistof in uw plasbuis gespoten en vervolgens worden er röntgenfoto’s gemaakt.

Op de foto’s is te zien of er een vernauwing in de plasbuis zit, hoe groot deze vernauwing is en waar deze precies zit. Het inspuiten van het contrastmiddel in de plasbuis gebeurt via een smal plastic buisje met aan het uiteinde een soort trechtertje. Dit trechtertje wordt op het uiteinde van de plasbuis gezet en er wordt contrastmiddel gespoten.

Voorbereiding

In de contrastvloeistof zit een jodiumverbinding. Jodiumhoudende stoffen kunnen een allergische reactie veroorzaken bij mensen die hiervoor overgevoelig zijn. Bent u overgevoelig voor deze stoffen? Bespreek dit dan met uw behandelend specialist. 

Om er voor te zorgen dat de contrastvloeistof niet verdund wordt door urine vragen wij u vlak voor het onderzoek naar het toilet gaan.

Het onderzoek

U moet zich voor het onderzoek uitkleden en krijgt een jasje van het ziekenhuis aan. U ligt tijdens het onderzoek op uw rug of op uw rechterzijde op de onderzoektafel. Boven deze tafel hangt de röntgenbuis. Dit is het apparaat waarmee de foto's gemaakt worden. Het röntgenapparaat kan alle kanten op bewegen, zodat u zelf stil op de tafel kunt blijven liggen. De radioloog strekt de penis op met een speciale tang. Vervolgens desinfecteert de arts het uiteinde van de penis en zet hij het trechtertje erop. De laborant stelt de röntgenbuis goed in en maakt foto’s zodra de radioloog het contrastmiddel inspuit.

Het onderzoek duurt ongeveer 15 minuten.

Nazorg 

Na het onderzoek mag u weer alles eten en drinken. Het is belangrijk dat u tot 2 dagen na de contrasttoediening veel drinkt om zo snel mogelijk de contrastvloeistof uit te plassen.

Als u in de dagen na het onderzoek koorts krijgt, niet meer kunt plassen of als u ernstige pijn krijgt bij het plassen, neemt u dan contact op met de polikliniek urologie.

De radioloog kan u de uitslag meestal niet gelijk geven. Later op de dag bestuderen we de foto’s en vergelijken we ze met eventuele vorige onderzoeken. De radioloog maakt vervolgens een verslag voor uw behandelend arts die de uitslag met u zal bespreken.

Welke behandeling het beste is hangt onder andere af van de plaats en ernst van de vernauwing van de plasbuis. Soms is de vernauwing na de behandeling over. Maar dat gebeurt niet altijd, de vernauwing kan terug komen.

Er zijn verschillende (niet-)operatieve behandelingen voor een urethrastrictuur.

Oprekken vernauwing

Oprekken van de vernauwing (ookwel dilateren) is geschikt voor mannen die niet geopereerd willen of kunnen worden. Bijvoorbeeld vanwege hoge leeftijd of risico’s. Voor het oprekken van de vernauwing komt u naar het ziekenhuis. De uroloog verdooft de plasbuis met gel en rekt de vernauwing langzaam op met staafjes of katheters. Soms ontstaan hierbij bloedingen en infecties van de plasbuis en/of de blaas. Veel mensen vinden het oprekken ongemakkelijk, het kan ook pijnlijk zijn.

Oprekken zorgt er niet altijd voor dat de vernauwing blijvend verdwijnt. Daarom kan het nodig zijn het oprekken de rest van uw leven vol te houden. Dat kan in het ziekenhuis. U kunt ook zelf leren de plasbuis op te rekken. Hoe vaak dat moet verschilt. Sommige mannen moeten dagelijks hun plasbuis oprekken, anderen één keer per maand.

 


Plasbuis van de man, vooraanzicht

Insnijden vernauwing 

Het insnijden van de vernauwing van de plasbuis noemt men Sachse Urethrotomie. Indien de vernauwing aan het begin van de plasbuis is, dus bij de uitgang van de plasbuis, wordt de operatie een Otis urethrotomie genoemd. Deze operatie is geschikt bij relatief kleine vernauwingen in het deel van de plasbuis dat door het kruis loopt. De kans dat dat de vernauwing wegblijft is bij een eerste operatie ongeveer 60 procent. De kans op succes is lager als u voor een tweede of volgende keer wordt geopereerd aan een terugkerende vernauwing. Bij deze operatie snijdt de uroloog de vernauwing in. Voor mannen die geen ingrijpende operatie kunnen ondergaan is een goede oplossing om deze operatie en oprekken te combineren. Meer informatie over deze behandeling leest u hieronder.

 

Verwijderen vernauwing en operatief herstel 

Urethraplastiek is de verzamelnaam voor verschillende operaties waarbij de vernauwing van de plasbuis wordt verwijderd en het defect wordt hersteld. De uroloog legt de plasbuis open en verwijdert het deel waar de vernauwing zit. Hierna worden de uiteinden van de plasbuis weer aan elkaar vastgehecht. De operatie gebeurt onder volledige narcose of met een ruggenprik. Bij een ervaren uroloog is het succespercentage 90 procent. Meer informatie over deze behandeling leest u hieronder.

De sachse urethrotomie wordt uitgevoerd bij mensen met een vernauwing van de plasbuis (urethrastrictuur). Het doel van sachse urethrotomie is het opheffen van de vernauwing van de plasbuis.

Een plasbuisvernauwing ontstaat meestal door littekenweefsel aan de binnenkant van de plasbuis. Door een vernauwing aan de plasbuis kan de urine minder gemakkelijk door de plasbuis heen. Hierdoor kunt u niet of moeilijk plassen. Ook kunt u door de plasbuisvernauwing uw blaas niet volledig leegplassen. Hierdoor kunt u infecties krijgen, zoals een blaasontsteking.

De vernauwing van de plasbuis kan worden behandeld met een kijkoperatie: de sachse urethrotomie. Bij deze operatie snijdt de uroloog het littekenweefsel aan de binnenkant van de plasbuis in. De uroloog gebruikt hiervoor een kijkinstrument waar een mesje aan zit.

Deze operatie is geschikt bij relatief kleine vernauwingen in het deel van de plasbuis dat door het kruis loopt. De kans dat dat de vernauwing wegblijft is bij een eerste operatie ongeveer 60 procent. De kans op succes is lager als u voor een tweede of volgende keer wordt geopereerd aan een terugkerende vernauwing.

Deze operatie is geen goede oplossing bij terugkerende vernauwingen, een grote vernauwing of een vernauwing in het penisgedeelte van de plasbuis. De kans is dan namelijk erg groot dat de vernauwing blijft terugkomen.

Voor mannen die geen ingrijpende operatie kunnen ondergaan is een goede oplossing om deze operatie en oprekken te combineren.

Voorbereiding

Op de dag van de operatie wordt u opgenomen. Voor de operatie moet u nuchter zijn. Dit betekent dat u ’s morgens niets mag eten of drinken. Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, moet u hiermee misschien tijdelijk stoppen voor de operatie. Dit gaat in overleg met uw arts.

De behandeling

De sachse urethrotemie-behandeling vindt plaats op één van de operatiekamers. Voordat u wordt geopereerd krijgt u narcose of plaatselijke verdoving. De operatie duurt ruim een uur.

Tijdens de operatie ligt u op uw rug op een bed. De uroloog brengt een kijkinstrument tot de vernauwing in de plasbuis. Dit is een hol instrument met een verschuifbaar mesje. Met het mesje snijdt de uroloog het littekenweefsel in. Op deze manier maakt hij de plasbuis wijder.

Na afloop wordt een katheter in de plasbuis gebracht. Deze blijft één dag zitten, soms een paar dagen langer. De katheter kan zorgen voor blaaskramp: u hebt het gevoel dat u moet plassen of hebt pijn aan de top van de penis. U kunt hiervoor medicijnen krijgen. Nadat de katheter is verwijderd kunt u weer gewoon plassen.

Nazorg

De kathether wordt verwijderd als de urine helder is. U kunt dan zelf weer plassen. In het begin kunt u een branderig gevoel hebben bij het plassen. Ook kan er bloed in de urine zitten. Als u goed drinkt, spoelt u de blaas en verdwijnen deze klachten snel.

Een urethraplastiek is een operatie waarbij via een snee tussen de balzak en de anus de plasbuis vrij gelegd wordt en het littekenweefsel in zijn geheel verwijderd wordt.

Urethraplastiek is de verzamelnaam voor verschillende operaties bij plasbuisvernauwing. De uroloog legt de plasbuis open en verwijdert het deel waar de vernauwing zit. Er wordt onderscheid gemaakt in de end-to-end urethraplastiek (EPA) en de onlay urethraplastiek. Beide operaties gebeuren onder volledige narcose of met een ruggenprik. Bij een ervaren uroloog is het succespercentage 90 procent.

Een operatie heeft weinig kans op succes als er veel verlittekening in de plasbuis is. Het is dan vaak wel mogelijk een verbinding te maken tussen het eerste stukje plasbuis en de huid van het kruis. Men noemt deze ingreep: perineostomie. U moet dan voortaan zittend plassen en ook het sperma komt door deze opening naar buiten.

End-to-end urethraplastiek

Bij de end-to-end urethraplastiek worden de uiteinden van de plasbuis weer aan elkaar vastgehecht. Als de strictuur (vernauwing) kort is kunnen daarna de twee gezonde stukjes plasbuis rechtstreeks weer aan elkaar gezet worden (end-to-end).

Onlay urethraplastiek

Bij een onlay urethraplastiek wordt er vervangend slijmvlies aangebracht. Hiervoor kan worden gekozen omdat soms de uiteinden van de plasbuis niet aan elkaar gehecht kunnen worden omdat de penis daardoor korter zou worden of omdat de vernauwing te lang is. Dan vervangt de uroloog een stukje plasbuis met ander slijmvlies. Dit slijmvlies wordt uit het binnenblad van de voorhuid gehaald of uit de mond (wang, lip of onderkant van de tong).

Hiervoor zijn twee operaties nodig: één om het vervangend slijmvlies te verkrijgen en één voor de vernauwing. Deze twee ingrepen gebeuren bij bijna iedereen in één keer. Soms moet het in twee stappen om de kans op succes te vergroten. De plasbuis wordt dan bij de eerste operatie nog niet gesloten. Het nieuw geplaatste slijmvlies krijgt eerst de tijd om goed in te groeien. Na ongeveer drie maanden wordt u opnieuw geopereerd waarbij de plasbuis en huid worden gesloten.

 

 

Nazorg

Na de operatie hebt u een wond tussen het balzak en de anus. De genezing daarvan duurt twee tot drie weken. Zitten kan pijnlijk zijn. Een dik zacht kussen helpt. In het begin kunt u last hebben van bloed in de urine. Dit is normaal en kan geen kwaad.

Bent u aan uw wang of tong geopereerd voor vervangend slijmvlies? Eet de eerste dagen na de operatie koud en vloeibaar voedsel. Waterijsjes kunnen de pijn verzachten, net als spoelen met mondwater. 

U hebt één tot drie weken een katheter. U kunt hierdoor last krijgen van blaaskramp: u hebt het gevoel dat u moet plassen of hebt pijn aan de top van de penis. Hiervoor kunt u medicijnen krijgen. De uroloog verwijdert de katheter als de wond genezen is. Dit wordt gecontroleerd met een röntgenfoto. Hiervoor komt u terug naar het ziekenhuis. De genezing van de wond in de plasbuis kan één week duren, maar ook langer. 

Voor een goede genezing zijn de volgende regels belangrijk:

  • Draag een onderbroek die stevig zit en leg de eerste dagen na de operatie de penis omhoog in verband met zwelling
  • Veeg na ontlasting af van voor naar achter of spoel met water. Dit vermindert de kans op infectie van de wond
  • Drink voldoende (twee liter per dag), dit verkleint de kans op blaasontsteking
  • Voorkom druk op het kruis en de katheter bijvoorbeeld door zwaar tillen. Dit kan leiden tot beschadigingen in het operatiegebied
  • Doe drie weken geen zware werkzaamheden (het is te zwaar als u veel kracht moet zetten en ook de buikspieren moet aanspannen)
  • Voorkom een orgasme als u nog een katheter hebt
  • Voorkom de eerste drie maanden druk op het kruis met fietsen, motor- of paardrijden
  • Zit de eerste drie maanden niet lange tijden achter elkaar, er kan dan te veel druk in het kruis ontstaan

Als naar huis mag en u onderstaande klachten krijgt moet u direct contact opnemen met het ziekenhuis.

  • Koorts boven 38,5º C
  • Erg rode of pussende wond
  • Aanhoudende ernstige pijn in het operatiegebied
  • Weinig urine, ook al drinkt u veel
  • Bloederige urine met stolsels
  • Problemen met de katheter. De katheter mag alleen worden verwijderd in overleg met uw arts.

Complicaties

Infecties: bij elke operatie is er risico op infectie, dus ook bij operaties vanwege plasbuisvernauwing. Om de kans op infectie te verkleinen krijgt u al voor de operatie antibiotica. Blaas- en plasbuisontsteking komen weinig voor.

Nabloeding: dit kan ook na elke operatie voorkomen. Daarom wordt na de operatie in het ziekenhuis het bloedverlies in de gaten gehouden.

Incontinentie: dit is bijna nooit een gevolg van een operatie aan de plasbuis. Toch hebben sommige mannen er last van na de ingreep. Dat komt meestal doordat de urine makkelijker door de plasbuis gaat. Ook maakt de katheter de sluitspier tijdelijk zwakker. Deze incontinentie is goed te verhelpen door oefeningen van de sluitspier en de bekkenbodem. Een bekkenfysiotherapeut kan u deze oefeningen aanleren.

Zeer zelden komen complicaties voor als abnormale verbinding tussen plasbuis en huid (urethrafistel), schade aan de speekselklier bij het wegnemen van wangslijmvlies voor urethraplastiek en zenuwschade en doorbloedingsproblemen aan de onderbenen door langdurige druk in de kuiten tijdens het liggen in beensteunen.

Gevolgen lange termijn

Seksualiteit: Veel mannen zijn bang dat een operatie aan de plasbuis impotentie veroorzaakt. Dat klopt niet. Een plasbuisoperatie heeft geen invloed op de erectie en het seksuele leven. De zaadlozing kan juist verbeteren na de ingreep.

Ongeveer vijf procent van de mannen heeft toch last van erectiestoornissen. Dit gaat meestal vanzelf weer over, al kan het wel een half jaar duren. Tijdelijk gebruik van erectiepillen kan een oplossing zijn. Ook kan een bezoek bij de seksuoloog helpen.

Impotentie door bekkenschade: een plasbuisvernauwing kan het gevolg zijn van schade aan het bekken, bijvoorbeeld door een ongeluk of val. Vaak zijn dan ook de bloedvaten en zenuwen beschadigd die voor een erectie zorgen. Dit probleem kan helaas niet door een operatie worden verholpen.

Terugkerende vernauwing: Na een operatie kunt u opnieuw last krijgen van een vernauwing in de plasbuis. Door de operatie kan namelijk littekenweefsel ontstaan dat voor een nieuwe vernauwing zorgt. Sommige mannen krijgen al kort na de operatie hier last van, andere veel later. Soms blijven de vernauwingen terugkeren. Dan kan gekozen worden voor het oprekken van de plasbuis of voor een nieuwe operatie.

Doof prikkelend gevoel in het littekengebied: Minder dan tien procent van de mannen heeft last van een doof prikkelend gevoel op de plaats waar ze zijn geopereerd. Dit gaat altijd over, maar het kan wel enkele maanden duren.