Cystectomie is een operatie waarbij de blaas verwijderd wordt. Bij mannen kan tegelijk de prostaat met zaadblazen worden weggenomen en bij vrouwen de baarmoeder, de eierstokken en een gedeelte van de
vagina. Ook wordt de blinde darm in principe verwijderd, mocht deze nog aanwezig zijn.

Meestal wordt de blaas verwijderd omdat er sprake is van blaaskanker. Een cystectomie is noodzakelijk als de tumor diep in of door het blaasslijmvlies is gegroeid. Soms wordt de blaas weggenomen als deze veel klachten geeft, zoals bij patiënten met MS, interstitiële cystitis (blaaspijnsyndroom), of ‘bladder cripple’ (niet goed functionerende blaas, bijvoorbeeld ten gevolge van voorafgaande chirurgie/radiotherapie prostaat en/of blaas).

Voorbereiding

De operatie vindt onder volledige narcose plaats. Voor de operatie en de anesthesie zijn meestal enige voorbereidingen noodzakelijk, dit wordt ook wel preoperatieve screening genoemd. Daarom bezoekt u
vooraf het spreekuur van de anesthesioloog. Voor de operatie moet u minimaal 6 uur van tevoren nuchter zijn. 

U wordt de dag voor de operatie opgenomen. Een verpleegkundige komt - bij zowel de stoma als de neoblaas reconstructie - langs om een stip te zetten op de buik. Dat is de plaats waar het stoma komt. Bij de neoblaas reconstructie is dit uit voorzorg, omdat tijdens de operatie alsnog besloten kan worden dat er een stoma aangelegd moet worden.

In de avond krijgt u een klysma om te zorgen dat u darmen schoon zijn voor de operatie. Op de dag van de operatie krijgt u steunkousen aangemeten. Dit is bij dit type operatie noodzakelijk om de kans op trombose zo laag mogelijk te houden. Er wordt een infuusnaald in een bloedvat in uw arm of hand geprikt.

De ingreep

Als u onder narcose bent gebruikt, verwijderd de arts de blaas en meestal alle lymfeklieren met behulp
van de da Vinci robot. Voorheen werd de blaas via een snee in de onderbuik verwijderd. Deze operatierobot is een verdere verbetering van de kijkoperatie. De belangrijkste verbeteringen zijn het 3D-zicht, waardoor de uroloog diepte kan zien en een innovatie van de instrumenten waardoor hij beter en nauwkeuriger kan opereren. De da Vinci robot is niet computer gestuurd en voert ook geen zelfstandige handelingen uit. De uroloog stuurt vanuit een console de robotarmen aan.

Om ruimte te krijgen wordt de buik opgeblazen met koolzuurgas (CO2). Via een aantal kleine sneetjes in de onderbuik worden buisjes in de buik gebracht. Door de sneetjes worden chirurgische instrumenten ingebracht waarmee de operatie wordt uitgevoerd. De operatierobot heeft een speciale camera waarmee in de buikholte kan worden gekeken. Het camerabeeld is driedimensionaal en vergroot het beeld ongeveer tienmaal. Zo kan elk detail van het operatiegebied uitvergroot worden. De gewrichtjes van de robotarmen kunnen 360 graden draaien.

Nadat de blaas is verwijderd, wordt een route gecreëerd waarlangs de urine kan wegstromen. Er wordt meestal een stukje van de dunne darm losgemaakt en op dat stukje darm worden de twee urineleiders vastgehecht. Het stukje darm wordt aan één kant gesloten zodat er geen urine kan uitlopen.

Er kunnen 2 soorten reconstructies worden gemaakt.

1. Urine afloop via ‘niet continent stoma’ (Bricker)

Hier wordt de dunne darm aan de buikwand vastgehecht. Via deze opening kan de urine wegstromen en opgevangen worden in een stomazakje. Deze methode wordt ook wel urineafleiding volgens Bricker

genoemd. Gemiddeld duurt de operatie drie tot vier uur. Deze methode geeft de minste risico op verzorgingsproblemen na de operatie. Deze methode wordt daarom ook het vaakst toegepast. Leven met een stoma moet men leren en geeft vrijwel altijd het perspectief op een normaal leven na de operatie. Zo geven mensen met een stoma niet aan dat de kwaliteit van leven minder is dan bij de mensen met een neoblaas.

Tijdens het leerproces wordt u ondersteund door de verpleegkundigen die u de stomazorg aanleren volgens een stappenplan, zodat u het snel onder de knie krijgt. De eerste periode moet u wennen aan uw nieuwe situatie, maar gaandeweg kunt u het inpassen in uw dagelijkse verzorgingsactiviteiten.

2. Neoblaas/vervangblaas

Bij deze ingreep wordt van de dunne darm een nieuwe ‘blaas’ gemaakt en weer aan de plasbuis vastgemaakt. In dat geval wordt er geen stoma aangelegd. Er moet rekening gehouden worden met

  • postoperatief iets hoger risico op complicaties
  • slapen ‘op de klok’ (wekker zetten om op te staan om te gaan plassen gezien het reservoir anders ‘overloopt’ en urine incontinentie kan veroorzaken)
  • stress incontinentie. Dit verbetert na verloop van tijd en kan zelfs verdwijnen, maar kan ook blijven bestaan
  • hyper continentie (dusdanig continent worden dat er niet spontaan geplast kan worden/hiervoor moet er dan gekatheteriseerd worden/ komt het meeste voor bij vrouwen)
  • ionen stoornissen (bepaalde zouten kunnen verloren gaan en hiervoor kan het soms nodig zijn om deze  zouten via tabletten dagelijks aan te vullen).

Redenen of omstandigheden om een neoblaas niet toe te passen zijn een korte levensverwachting, slechte nier- en/of leverfunctie, blaaspoliepen in de plasbuis ter hoogte van de prostaat, uitgebreid ‘Carcinoma in situ’ (voorstadium tumor), eerder een hoge dosis radiotherapie ontvangen, vernauwingen van de plasbuis door littekenweefsel, intolerantie voor incontinentie en zelf katheterisatie.

Als blijkt tijdens de operatie dat de neoblaas niet verder uitgevoerd kan worden, dan wordt er op dat moment door de uroloog besloten alsnog een stoma aan te leggen

Nazorg

Bij een stoma heeft u plaat met opvangzakje hierop. Uit de stoma komen 2 ureterkatheters (stents). Omdat u twee nieren hebt, hebt u ook twee ureterkatheters. Dit is om de wonden te ontlasten de eerste 10-14 dagen na de operatie.

Bij een neoblaas heeft u twee ureterkatheters (stents) die via een opening in uw buik urine afvoeren naar een opvangzak. Omdat u twee nieren hebt, hebt u ook twee ureterkatheters. Dit is om de wonden te ontlasten de eerste 10-14 dagen na de operatie. Ook heeft u een neoblaas katheter in de neoblaas. De neoblaas wordt hierdoor heen gespoeld en blijft drie weken zitten.

Meestal kunt u na 4-7 dagen na de operatie weer naar huis. U krijgt een afspraak mee voor controle op de polikliniek bij de uroloog en de verpleegkundige twee weken na de operatie.

De eerste weken kunt u al na een kleine inspanning erg moe zijn. Stel daarom niet al te hoge eisen aan uzelf en neem de tijd om te herstellen. U kunt uw activiteiten het beste rustig opbouwen en rust nemen als u moe wordt. Om kans op complicaties te verkleinen wordt u geadviseerd gedurende de eerste zes weken na de operatie de volgende leefregels:

  • ongeveer 2 liter per dag drinken;
  • alcohol alleen in beperkte mate drinken, let op de combinatie met medicijngebruik;
  • geen inspannende arbeid en werk buitenshuis verrichten;
  • niet sporten, wel wandelen;
  • in bad gaan is alleen toegestaan als de wonden genezen zijn;
  • u krijgt voor enkele weken vanaf de operatie spuitjes mee tegen het ontwikkelen van trombosebenen.

Mogelijke complicaties

Geen enkele operatie is vrij van kans op complicaties. Het verwijderen van de blaas is en blijft een grote operatie met de nodige risico’s. Bij deze operatie kunnen de volgende complicaties optreden

  • een nabloeding;
  • infecties;
  • longontsteking;
  • de darm kan stil komen te liggen (de beweging van de darm is dan ernstig vertraagd of afwezig/ de darm ligt stil, waardoor voedsel ophoopt en het lichaam niet kan verlaten);
  • de darm kan beschadigd worden tijdens de operatie. Hierdoor moet u mogelijk opnieuw geopereerd worden en kunt u ook op de IC terecht komen voor observatie en behandeling;
  • uiterst zelden overlijdt er iemand ten gevolge van deze operatie.