Voorbereiding
Bij MRI-onderzoek wordt gebruik gemaakt van een zeer krachtige magneet; het apparaat trekt metalen voorwerpen in of buiten uw lichaam sterk aan. U mag de onderzoekskamer daarom niet betreden met:
- een pacemaker / defibrillator (of draden hiervan)
- geïmplanteerde kaakmagneetjes
- een neurostimulator in uw wervelkanaal, een blaasstimulator of niet-afkoppelbare insulinepomp
- metaalsplinters in uw oog
- een bepaalde oudere vaatclip in uw hoofd of hartklep
- een bepaald type gehoorbeenprothese
- een rolstoel of sleutels
U wordt aangeraden sieraden en kostbaarheden thuis te laten. Een piercing van zilver, goud of andere edelmetalen kan blijven zitten. Het is makkelijk om aparte kleding voor boven- en onderlichaam te dragen. Kies voor kleding en schoenen zonder metaal. Als er toch iets van metaal in de kleding zit, krijgt u in het ziekenhuis een soort pyjama. Vaak zit er metaal in schoenen, neemt u daarom alstublieft slippers of sneakers mee zodat u van het kleedhokje naar de onderzoekskamer kunt lopen op uw eigen slippers of sneakers.
Gebruik geen haarlak: hierin kunnen metaaldeeltjes zitten die irritatie veroorzaken en de opnamen verstoren.
Het MRI-apparaat maakt geluid. Om dit te dempen, krijgt u oordopjes of een hoofdtelefoon. U mag uw eigen cd’s meenemen om tijdens het onderzoek te beluisteren.
Gebruikt u een pleister met een medicijn genaamd rotigotine/neupro? Deze pleister bevat aluminium en mag niet in de MRI. U moet de pleister voor het onderzoek verwijderen. Na het onderzoek mag u een nieuwe pleister opplakken. Gehoorapparaten, pasjes met een chip of magneetstrip, mobiele telefoons en horloges kunnen kapot gaan in de MRI-onderzoekskamer.
Meestal wordt u gevraagd een MRI controlelijst in te vullen over eventuele in uw lichaam ingebrachte materialen in te vullen.
Als u (veel) last heeft van claustrofobie, kunt u dit bij uw behandelend arts of huisarts melden. Als het nodig is, kunnen zij u een rustgevend medicijn voorschrijven. Deze medicijnen beïnvloeden meestal uw rijvaardigheid, dus zorg er dan voor dat u zelf die dag niet meer aan het verkeer hoeft deel te nemen.
Tijdens het MRI-onderzoek dienen we u contrastvloeistof toe. Dit gebeurt via een infuus in uw arm.
Meestal wordt u verzocht om 4 dagen voor de MRI geen seks of zaadlozing meer te hebben. Dit heeft namelijk invloed op de afbeelding van de prostaat op de MRI en kan daardoor de beoordeling van de MRI-beelden bemoeilijken.
Om een goede diagnose te kunnen stellen is het erg belangrijk dat u een lege blaas heeft. Ook is het erg belangrijk dat er zich geen lucht in de darmen bevindt. Daarom wordt u meestal gevraagd om voorafgaand aan het onderzoek naar de wc te gaan en zowel de blaas en darm goed leeg te maken. Om de resterende lucht te verwijderen zal de laborant tijdens het onderzoek een dun slangetje via de anus inbrengen om de resterende lucht te verwijderen. Eventueel mag u ook het slangetje zelf inbrengen. Indien u voor een MRI prostaat voor bestraling (radiotherapie) komt moet u wél een volle blaas hebben.
Het onderzoek
Er wordt een infuus voor de contrastvloeistof ingebracht. Via dit infuus wordt ook vaak Buscopan toegediend. Dit medicijn zorgt ervoor dat uw darmen minder bewegen en de opnamen scherper worden. Een mogelijke bijwerking van dit medicijn is dat u even wazig ziet.
In de MRI-onderzoekskamer gaat u op de onderzoekstafel liggen. U krijgt een extra steun met ingebouwde antennes om uw bekken, zodat we de signalen uit uw lichaam goed kunnen meten. U wordt daarna op de onderzoekstafel in het MRI-apparaat geschoven: een buis van 1,5 meter lang met een doorsnede van 70 cm. Hoewel u tijdens het onderzoek naar de radio of CD mag luisteren, komt het geluid van de MRI meestal boven de muziek uit.
Tijdens het onderzoek worden meerdere opnamen gemaakt. Per opname kan dit 2 seconden, maar ook 5 minuten duren. Een gemiddeld MRI-onderzoek van uw prostaat duurt 30 minuten.
Nazorg
Na het onderzoek kunt u weer eten en drinken zoals u gewend bent. Door het medicijn Buscopan kunt u even wazig zien. Dit gaat vanzelf weer over.
De radioloog beoordeelt de opnamen en maakt een verslag. De uitslag van het MRI-onderzoek bespreekt u tijdens een vervolgafspraak met uw behandelend arts.