De TUR-blaas, een transurethrale resectie van de blaastumor, is een operatie waarbij een biopt , een verdacht stukje weefsel uit de blaas, wordt genomen om verder te onderzoeken. Deze procedure is zowel diagnosticerend als behandelend. Het uitvoeren van een TUR-blaas is essentieel voor de diagnose, omdat de diagnose blaaskanker pas kan worden vastgesteld als verdachte weefsels onder een microscoop onderzocht zijn (histologisch onderzoek). Maar een TUR-blaas is tevens een behandeling, want het compleet verwijderen van alle zichtbare tumoren is het doel van de behandeling. Een goed uitgevoerde TUR-blaas is essentieel voor een goede prognose. Tijdens de TUR-blaas kan eventueel foto-dynamische diagnostiek toegepast en dit kan helpen bij het vinden van lastig zichtbare tumoren.

Foto-dynamische diagnostiek gebruikt ultraviolet licht om kankercellen beter zichtbaar te maken. Bij deze procedure wordt de blaas voorafgaand aan de operatie gespoeld met een chemische oplossing. De stof in die oplossing wordt door kankercellen opgenomen en omgezet, en laat de kwaadaardige cellen vervolgens oplichten onder ultraviolet licht tijdens de TUR-blaas, zodat ze beter te vinden zijn. Foto-dynamische diagnostiek is vooral geschikt om de eventuele aanwezigheid van Carcinoma in Situ (CIS of Tis) aan te tonen.

Hoe werkt een TUR blaas?

Een TUR-blaas wordt uitgevoerd door het inbrengen van een endoscoop, een instrument in de vorm van een holle buis, via de plasbuis in de blaas. De patiënt is daarbij, in overleg met de anesthesist, onder algehele narcose of lokale verdoving (ruggenprik). Door middel van een elektrische stroom die door een lusje aan het einde van de endoscoop loopt, kunnen delen van een tumor worden weggesneden voor nader histologisch onderzoek. Andere tumoren of kwaadaardige cellen worden ermee weggebrand.

Voorbereiding

De arts geeft gedetailleerd advies over wat te doen in de aanloop naar een TUR-blaas. Als voorbereiding op de narcose zijn eten, drinken en roken vanaf zes uur voor de operatie niet meer toegestaan. Het kan tevens nodig zijn om enkele dagen voor de operatie te stoppen met het nemen van bepaalde medicijnen. Na de operatie is het belangrijk extra water te drinken en alcohol te vermijden, naar het lichaam te luisteren en lichamelijke inspanning te beperken. Vermijd fietsen, seksuele activiteit en persen tijdens de stoelgang. Irritaties en bloed(stolsels) tijdens het urineren zijn normaal en verdwijnen vanzelf. Wanneer een voortdurend branderig gevoel tijdens het plassen optreed, er veel bloedstolsels zijn, koorts ontstaat of plassen niet mogelijk is, dan is het advies om de arts te raadplegen of terug te keren naar het ziekenhuis. Het is normaal om een paar weken na de operatie last te hebben van irritatie aan de urinewegen. Dit is normaal en zal overgaan. Om het herstel te helpen is het advies om minstens 2 liter vocht per dag te drinken. Neem vooral geen alcohol. Doe niet aan zware lichamelijke activiteit na de operatie, en vermijdt seksuele activiteit voor maximaal 2 weken. Om overbelasting tijdens de stoelgang te voorkomen kan een laxeermiddel gebruikt worden. Ga naar de arts of keer terug naar het ziekenhuis als de klachten aanhouden of er koorts optreedt.

Indicaties

Bij patiënten met een hoog risico niet spierinvasieve blaaskanker wordt soms een re-TUR-blaas uitgevoerd. De procedure is hetzelfde, maar het kan essentieel zijn voor de verdere behandeling om meer informatie over de tumor te verkrijgen. Een re-TUR-blaas wordt aanbevolen in de volgende situaties:

  • Als de eerste TUR-blaas incompleet was
  • Als bij de eerste TUR-blaas: T1-tumoren worden gevonden
  • Als bij de eerste TUR-blaas: sterk afwijkende (graad 3) tumoren worden gevonden
  • Als er geen spierweefsel in het biopt van de eerste TUR-blaas aanwezig was (tenzij de gevonden tumoren laaggradig Ta of CIS zijn)

De resultaten van de re-TUR-blaas en vervolgbehandeling worden met de patiënt besproken in een vervolgafspraak.

Bijwerkingen

Een TUR-blaas duurt meestal niet langer dan een uur. Na de operatie wordt voor een paar dagen een katheter geplaatst om de blaas rust te geven. Zoals bij elke chirurgische procedure, kunnen bloedingen en infecties optreden na de operatie. Wanneer een infectie optreedt wordt deze behandeld met antibiotica. De arts kan een volledig overzicht geven van de bijwerkingen. De bijwerkingen vereisen zelden een langere opname. Nadat de katheter is verwijderd en zonder problemen kan worden geplast, kan de patiënt het ziekenhuis verlaten. Dit is meestal 1 tot 3 dagen na de procedure.