Bij een nierbiopt wordt een stukje nierweefsel verwijderd voor onderzoek. Dit gebeurt onder plaatselijke verdoving met een lange, speciale naald. Het stukje nierweefsel of niertumorweefsel wordt bekeken onder een microscoop.

Voorbereiding

Uw arts bespreekt met u de noodzaak van een nierbiopt en de mogelijke complicaties die kunnen optreden. Om het risico op bloedingen zoveel mogelijk te verkleinen worden bloedverdunners gestopt. Uw arts bepaalt wanneer u met deze medicijnen moeten stoppen en voor hoe lang.

Daarnaast wordt een stollingsonderzoek gedaan om te kijken of uw bloed voldoende snel stolt. Hiervoor wordt bloed bij u afgenomen.

Wij raden u aan om gemakkelijk zittende kleding of nachtkleding mee te nemen in verband met de bedrust die u na het onderzoek moet houden. U mag van tevoren paracetamol gebruiken. Het onderzoek vindt meestal plaats op de afdeling radiologie. 

Het onderzoek

Het onderzoek wordt uitgevoerd door een radioloog samen met een laborant van de afdeling radiologie. De nieren liggen achterin de buikholte. U ligt daarom tijdens het onderzoek op uw buik. Meestal ligt u op een kussen, zodat het aanprikken van de nier gemakkelijker wordt. Dit kan voor u een onprettige houding zijn, maar dit is wel noodzakelijk voor het slagen van het onderzoek. Tijdens het onderzoek is het belangrijk dat u zo stil mogelijk blijft liggen.

De juiste plek van het biopt wordt meestal bepaald met een echo-apparaat. Dit apparaat werkt met geluidsgolven, waar u niets van voelt. In enkele gevallen zal het biopt CT geleid plaatsvinden.

De arts maakt het gebied rondom de biopsieplaats goed schoon met alcohol. Vervolgens verdooft de arts de huid rondom de biopsieplaats door met een naald verdovingsmiddel in te spuiten. Deze prik kan iets pijnlijk zijn. De arts vraagt u diep in te ademen. Het middenrif duwt zo de nier onder de ribben vandaan, waardoor de nier makkelijker is aan te prikken. 

Vervolgens maakt de arts een klein sneetje in de huid. Met een speciale naald, haalt hij een stukje weefsel uit de nier. Dit kan soms wat pijnlijk zijn. De arts neemt tenminste twee biopten. De naald heeft een springveer van binnen om een stukje weefsel naar boven te halen. Dit maakt wat lawaai. Direct nadat de naald is verwijderd, wordt de punctieplaats afgedrukt. Dit doen we om een nabloeding te voorkomen. De punctieplaats wordt afgedekt met een pleister.

Nazorg

U moet meestal na het onderzoek 24 uur bedrust houden, waarvan 8 uur platte bedrust. Dit betekent dat u niet actief overeind mag komen. Na 8 uur mag u weer geleidelijk aan overeind komen. Indien er geen problemen zijn opgetreden, mag u na 24 uur weer uit bed komen. De eerste vier uur na het onderzoek meten wij elke 30 minuten de bloeddruk en pols en bekijken we de punctieplaats. Daarna zal er steeds meer tijd zitten tussen de controles.

U mag na het onderzoek gewoon eten en drinken, mits u op uw rug blijft liggen. Het is belangrijk dat u weer gaat plassen na het onderzoek. Dit zullen wij daarom in de gaten houden. De volgende dag mag u weer naar huis, dit is dus minimaal 24 uur na het onderzoek. In zeldzame gevallen moet u langer opgenomen blijven.

Het microscopisch onderzoek in het laboratorium duurt 5-10 werkdagen. U krijgt de uitslag te horen tijdens de eerstvolgende afspraak op de polikliniek of via een telefonisch consult en dus niet direct na de nierbiopsie. In principe krijgt u de uitslag van de arts die u heeft doorverwezen. Indien u bent opgenomen krijgt u de uitslag via uw zaalarts te horen.

U mag gedurende één week na de biopsie niet sporten, springen of zware dingen tillen.

Mogelijke complicaties

U kunt gedurende enkele dagen pijnklachten hebben in de nierstreek.De nier is een bloedrijk orgaan. Hierdoor bestaat de kans dat er door de biopsie een bloeding optreedt. Daarnaast kunt u bloed in de urine hebben na de biopsie. Dit is meestal eenmalig en niet ernstig.

Door bloed in de urine kunnen stolsels ontstaan en de urinewegen verstopt raken. De arts spoelt dan de blaas en de urinewegen via een klein slangetje (een blaaskatheter). Als het bloedverlies ernstig is, treedt soms bloedarmoede op. Dan is een bloedtransfusie nodig. 

Heel zelden komt het voor dat een bloeding na een nierbiopsie niet vanzelf stopt. Dan kan het nodig zijn om onder narcose het aanvoerende bloedvat met een slangetje (katheter) af te sluiten. Als dat niet lukt, moet de nier waaruit bloedverlies optreedt verwijderd worden. Dit komt bij minder dan 1 op de 1000 biopsiën voor.