Medische voorgeschiedenis, lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek geven geen definitief antwoord op de vraag of er prostaatkanker aanwezig is. De arts gebruikt de resultaten om het risico op prostaatkanker in te schatten. Als het risico hoog is, is er een biopsie van prostaatweefsel nodig. Deze test wordt gedaan om te bevestigen of de patiënt een tumor heeft of niet.

Hoe werkt een biopsie?
Tijdens een biopsie worden tussen de 8 en 12 monsters van het prostaatweefsel genomen. Wanneer de patiënt bloedverdunners gebruikt, moet hier in overleg met de arts eerst mee worden gestopt. De arts verkrijgt, soms na toediening van een plaatselijke verdoving, toegang tot de prostaat door een naald in te brengen door de anus en de endeldarm. De monsters (biopten) worden genomen van verschillende delen van de prostaat. Wanneer de patiënt vooraf een MRI-scan van de prostaat heeft gehad, dan richt de biopsie zich meer op het gebied van de prostaat waar de mogelijke tumor gezien is.

Indicaties biopsie
De arts gebruikt de PSA-waarde, rectaal toucher, leeftijd en familiegeschiedenis om het risico op prostaatkanker in te schatten. Als het risico hoog is, is er een biopsie (afnemen van stukjes weefsel) van prostaatweefsel nodig om te bevestigen of er al dan niet een tumor aanwezig is en om te kunnen onderzoeken hoe agressief de eventueel waargenomen kanker is.

Bijwerkingen en risico’s
Na een prostaatbiopsie, kan wat bloed in de urine of het sperma zitten. Bij koorts, moet direct contact opgenomen worden met de arts. Voor meer informatie zijn informatiefolders in het behandelend ziekenhuis beschikbaar. Veelal wordt tevoren al antibiotica gegeven om het risico van infectie te minimaliseren.