Bij lokaal / lokaal gevorderde blaaskanker kan chemotherapie voorafgaand of aanvullend op radicale cystectomie worden ingezet.
De naam ‘chemotherapie’ verwijst naar de kuur met geneesmiddelen die de kankercellen vernietigen of de groei ervan remmen. Deze celdeling remmende medicijnen (cytostatica) worden in de bloedbaan gebracht, zodat ze zich in het hele lichaam verspreiden en uitzaaiingen op afstand kunnen bereiken. Niet alle kankercellen zijn even gevoelig voor dezelfde medicijnen. Daarom wordt vaak een combinatie (een ‘cocktail’) van medicijnen voorgeschreven. Chemotherapie wordt aanbevolen in onderstaande gevallen. De behandeling heeft wel bijwerkingen, en die moeten meegenomen worden in de overweging om voor chemotherapie te kiezen.
Uitslag chemotherapie bij lokaal / lokaal gevorderde blaaskanker
Behandeling met chemotherapie kan op 2 manieren gebeuren: neoadjuvant of adjuvant. Neoadjuvant betekent dat de therapie voor de hoofdbehandeling (bijv. een cystectomie) gegeven wordt. Adjuvant betekent dat de therapie erna gegeven wordt (dit wordt beschouwd als een experimentele behandeling). Neoadjuvante chemotherapie heeft als doel de tumor en kleine uitzaaiingen te verkleinen of geheel te laten verdwijnen. Het toepassen leidt tot een iets betere respons van de cystectomie. Chemotherapie wordt voor de operatie beter getolereerd dan erna. Een nadeel hierdoor is dat de cystectomie vertraging oploopt en dat sommige patiënten tumoren hebben die niet gevoelig zijn voor chemotherapie. Neoadjuvante chemotherapie verhoogt de overlevingskans, maar vermindert niet de noodzaak voor de chirurgische ingreep. Het is ook aanbevolen als tumoren groot zijn (groter dan 3 cm) of als signalen aangeven dat kanker is uitgezaaid naar de lymfeklieren en als het doel van de behandeling is om de ziekte te genezen. Adjuvante chemotherapie bestrijdt kleine uitzaaiingen. Deze therapie kan wel voor de cystectomie worden toegepast waardoor dit niet leidt tot vertraging. Omdat tumorsoort bekend is, kan de behandeling beter op de situatie worden toegesneden. Een nadeel van deze benadering is dat veel patiënten na de cystectomie niet fit genoeg zijn voor chemotherapie.
Bij chemotherapie wordt medicatie toegediend. Voor de toediening van chemotherapie wordt soms onder plaatselijke verdoving een port-a-cath ingebracht. Dit inwendige infuussyteem maakt het mogelijk om op een eenvoudige manier regelmatig gedurende langere tijd cytostatica en andere medicijnen en vloeistoffen toe te dienen. Het systeem is voor de patiënt comfortabeler omdat er niet telkens opnieuw in de aders geprikt hoeft te worden en omdat het minder problemen geeft met de aders in de arm.
Bijwerkingen
Chemotherapie tast behalve de kankercellen ook gezonde cellen aan. Daardoor kunnen bijwerkingen optreden:
De bijwerkingen verschillen van persoon tot persoon, en hangen onder andere af van de soort medicijnen, de hoeveelheid medicijnen en de duur van de behandeling. Om klachten zoals misselijkheid en braken tegen te gaan, wordt meestal preventief al de gepaste medicatie opgestart, die zo nodig tijdens de behandeling kan worden aangepast. Na de behandeling verdwijnen de meeste bijwerkingen. Bepaalde bijwerkingen kunnen echter maanden of jaren duren, zoals vermoeidheid, verminderde weerstand, smaakveranderingen en doof gevoel in de vingers. Klik hier voor meer informatie over het omgaan met de bijwerkingen van chemotherapie.
Bij blaaskanker met uitzaaiingen naar de botten kunnen complicaties optreden, zoals verzwakking van de botten. Dit veroorzaakt pijn en kan een nadelig effect hebben op de kwaliteit van leven. De arts kan geneesmiddelen en/of radiotherapie voorschrijven ter versterking van de botten en vermindering van de pijn. Voor botuitzaaiingen wordt zoledroninezuur of denosumab aanbevolen.