Om het verloop van de ziekte en de overlevingskansen beter te kunnen inschatten, kijken artsen naar de agressiviteit van de tumor: de snelheid waarmee de tumorcellen groeien. De agressiviteit kan worden vastgesteld met een biopsie of met weefselonderzoek na een operatie. Vaak is er een verband tussen tumor agressiviteit en het stadium waarin de kanker zich bevindt. Dat is logisch, hoe sneller de tumor groeit, hoe groter hij is en hoe eerder hij zal leiden tot uitzaaiingen. Om de snelheid van delen te bepalen, wordt gekeken naar de differentiatiegraad (Fuhrman graad), de mate waarin normale niercellen zijn uitgegroeid tot niertumorcellen. Tumorcellen lijken namelijk in meerdere of mindere mate op gezonde cellen. Hoe minder ze erop lijken, hoe kwaadaardiger. Een ander woord voor differentiatiegraad is tumorgradering. Een patholoog stelt de tumorgradering vast door de kankercellen onder de microscoop te onderzoeken. Kwaadaardige tumoren worden meestal in 3 graderingen ingedeeld:
Artsen gebruiken ook wel de zogeheten Fuhrman celkern indeling voor de gradering van de kankercellen. De Fuhrman celkern indeling deelt kankercellen in vier graden. Hoe hoger de graad des te agressiever de tumor en des te sneller de groei. De patholoog kijkt hiervoor naar de kern van de kankercellen, en niet naar de hele cel. Hoe de celkern eruit ziet, zegt iets over hoe actief de cellen eiwitten maken, en dus groeien. Criteria die bij de Fuhrman indeling worden gebruikt zijn:
Ook in deze Fuhrman celkern indeling lijken de kankercellen in graad 1 nog duidelijk op die van normale niercellen, terwijl ze bij graad 4 een zodanige structuur hebben dat normale niercellen niet meer zijn te onderscheiden.
Prognose
Patiënten willen graag weten wat hun kans is op overleving. Artsen gebruiken voor deze prognose het percentage patiënten dat nog in leven is vijf jaar na een bepaalde behandeling. Om tot deze prognose te komen kijken ze naar de agressiviteit van de tumor, het stadium van de tumor en de individuele medische geschiedenis.
Risicogroepen
Patiënten waarbij er geen sprake is van verspreiding naar de lymfeklieren en van uitzaaiingen, worden verdeeld in drie groepen:
Patiënten met een verspreiding van de tumor naar lymfeklieren en/of naar verder weggelegen gebieden zoals botten, long of lever, worden ook verdeeld in drie risicogroepen. Lage-risico patiënten hebben een tumor in stadium 3, met verspreiding naar 1 lymfeklier en verder geen aantoonbare uitzaaiingen. Hun overlevingskans na vijf jaar is ongeveer 30 %. Hoge-risico patiënten hebben een tumor in stadium 4, een zwakke gezondheid, agressieve tumorcellen en uitzaaiingen naar gebieden buiten de nieren. Hun overlevingskansen zijn nihil. De overlevingskansen van de midden-risico patiënten die hiertussen in zitten zijn ongeveer 20 %.
Deze percentages zijn gemiddelden. Per individuële patiënt kan de overleving sterk variëren. Elke patiënt heeft kans na vijf jaar nog steeds in leven te zijn. Daarbij geldt ook: hoe langer de ziekte aantoonbaar niet terug is gekomen, hoe groter de kans dat hij ook echt niet meer terug komt.