Om het verloop van de ziekte en de overlevingskansen beter te kunnen inschatten, kijken artsen naar de agressiviteit van de tumor: de snelheid waarmee de tumorcellen groeien. De agressiviteit kan worden vastgesteld met een biopsie of met weefselonderzoek na een operatie. Vaak is er een verband tussen tumor agressiviteit en het stadium waarin de kanker zich bevindt. Dat is logisch, hoe sneller de tumor groeit, hoe groter hij is en hoe eerder hij zal leiden tot uitzaaiingen. Om de snelheid van delen te bepalen, wordt gekeken naar de differentiatiegraad (Fuhrman graad), de mate waarin normale niercellen zijn uitgegroeid tot niertumorcellen. Tumorcellen lijken namelijk in meerdere of mindere mate op gezonde cellen. Hoe minder ze erop lijken, hoe kwaadaardiger. Een ander woord voor differentiatiegraad is tumorgradering. Een patholoog stelt de tumorgradering vast door de kankercellen onder de microscoop te onderzoeken. Kwaadaardige tumoren worden meestal in 3 graderingen ingedeeld:

  • Graad 1: de kankercellen zijn goed gedifferentieerd. Dat betekent dat de tumorcellen voor een groot deel lijken op gezonde cellen van het orgaan waarin ze zijn ontstaan. De kankercellen groeien meestal langzaam. Graad 1 heet ook wel laaggradig.
  • Graad 2: de kankercellen zijn matig gedifferentieerd. Ze lijken steeds minder goed op gezonde cellen. De kankercellen groeien meestal sneller dan normale cellen en plakken snel aan elkaar. Graad 2 heet ook wel intermediair.
  • Graad 3: de kankercellen zijn slecht gedifferentieerd. Ze lijken vrijwel niet meer op gezond weefsel. Deze kankercellen groeien bijna altijd veel sneller dan normale cellen. Graad 3 heet ook wel hooggradig.
  • Daarnaast bestaat ook nog een graad 4: dit zijn ongedifferentieerde cellen die helemaal niet meer lijken op de gezonde cellen. 

Artsen gebruiken ook wel de zogeheten Fuhrman celkern indeling voor de gradering van de kankercellen. De Fuhrman celkern indeling deelt kankercellen in vier graden. Hoe hoger de graad des te agressiever de tumor en des te sneller de groei. De patholoog kijkt hiervoor naar de kern van de kankercellen, en niet naar de hele cel. Hoe de celkern eruit ziet, zegt iets over hoe actief de cellen eiwitten maken, en dus groeien. Criteria die bij de Fuhrman indeling worden gebruikt zijn:

  • De omvang en vorm van de celkern
  • Het aantal en de omvang van de nucleoli. Dit zijn organellen in de celkern die ribosomen maken, de eiwitfabriekjes van de cel. Meer nucleoli betekent een actievere aanmaak van eiwitten.
  • De mate van klontering van chromatine. Chromatine bevat het DNA van een celkern, en de aan DNA gerelateerde eiwitten. Hoe meer chromatine geklonterd is, hoe sneller de cel groeit.

Ook in deze Fuhrman celkern indeling lijken de kankercellen in graad 1 nog duidelijk op die van normale niercellen, terwijl ze bij graad 4 een zodanige structuur hebben dat normale niercellen niet meer zijn te onderscheiden.

Prognose
Patiënten willen graag weten wat hun kans is op overleving. Artsen gebruiken voor deze prognose het percentage patiënten dat nog in leven is vijf jaar na een bepaalde behandeling. Om tot deze prognose te komen kijken ze naar de agressiviteit van de tumor, het stadium van de tumor en de individuele medische geschiedenis.

Risicogroepen
Patiënten waarbij er geen sprake is van verspreiding naar de lymfeklieren en van uitzaaiingen, worden verdeeld in drie groepen:

  • In de lage-risico groep is de tumor kleiner dan 7 centimeter (stadium 1), de patiënt heeft een goede gezondheid en de tumorcel is niet agressief. De kans dat deze patiënten na vijf jaar nog in leven zijn is 90 %. Als de tumor kleiner is dan 4 á 5 centimeter is de overlevingskans zelfs meer dan 90 %.
  • In de midden-risico groep is de tumor ook beperkt tot de nier. Maar de patiënt heeft een minder goede gezondheid, en de tumor is wat agressiever. De overlevingskans voor deze patiënten is 80 %.
  • In de hoge-risico groep is de tumor door het kapsel van de nier heen gegroeid (maar zonder verspreiding naar de lymfeklieren of uitzaaiingen), is de patiënt niet in goede gezondheid en is de tumor agressief. De overlevingskans na vijf jaar is dan 50-60 %.

Patiënten met een verspreiding van de tumor naar lymfeklieren en/of naar verder weggelegen gebieden zoals botten, long of lever, worden ook verdeeld in drie risicogroepen. Lage-risico patiënten hebben een tumor in stadium 3, met verspreiding naar 1 lymfeklier en verder geen aantoonbare uitzaaiingen. Hun overlevingskans na vijf jaar is ongeveer 30 %. Hoge-risico patiënten hebben een tumor in stadium 4, een zwakke gezondheid, agressieve tumorcellen en uitzaaiingen naar gebieden buiten de nieren. Hun overlevingskansen zijn nihil. De overlevingskansen van de midden-risico patiënten die hiertussen in zitten zijn ongeveer 20 %.

Deze percentages zijn gemiddelden. Per individuële patiënt kan de overleving sterk variëren. Elke patiënt heeft kans na vijf jaar nog steeds in leven te zijn. Daarbij geldt ook: hoe langer de ziekte aantoonbaar niet terug is gekomen, hoe groter de kans dat hij ook echt niet meer terug komt.