Hoe werkt chemische castratie?
Als een chirurgische hormoontherapie niet wenselijk is, zijn er medicijnen die de productie of het effect van androgenen kunnen stoppen. De meest voorkomende zijn LHRH agonisten, LHRH antagonisten en antiandrogenen. Klik hier voor meer informatie over LHRH. Het doel van deze geneesmiddelen is om de groei van de tumor te stoppen door chemische castratie. De werkzaamheid varieert per groep geneesmiddelen. Elk geneesmiddel wordt op een andere wijze toegepast. Bij een voorgeschiedenis van hart- en vaatziekten, zal geadviseerd worden om een cardioloog te zien alvorens te beginnen met hormoontherapie.

Indicaties chemische castratie
Indien tijdens controle van het niveau van het prostaat-specifiek antigeen (PSA) blijkt dat de prostaatkanker niet volledig is weggehaald kan extra behandeling nodig zijn om alle tumorcellen te verwijderen. Behandelingsmogelijkheden zijn:

  • Nieuwe hormoonmiddelen
  • Chemotherapie
  • Immunotherapie

Bijwerkingen
Hormoontherapie stopt de productie en blokkeert de werking van mannelijke hormonen en veroorzaakt castratie. Castratie heeft fysieke en emotionele gevolgen. De meest voorkomende zijn:

  • Opvliegers
  • Lager libido
  • Erectiestoornissen
  • Osteoporose
  • Verhoogd risico op hart- en vaatziekten
  • Suikerziekte
  • De patiënt kan ook pijn ervaren, bijvoorbeeld in de gewrichten, rug, botten en spieren. Andere minder frequente bijwerkingen kunnen zijn: hoesten, kortademigheid, hoofdpijn en perifere oedeem. Eventuele problemen kunnen worden besproken met de arts.

Hoe hinderlijk de bijwerkingen van hormoontherapie zijn en wanneer ze verschijnen, verschilt van persoon tot persoon. Dit hangt samen met iemands algemene gezondheid en de aard van de behandeling die wordt ondergaan. Na verloop van tijd zullen prostaatkankercellen resistent (immuun) worden tegen hormoontherapie en zal de tumor weer beginnen te groeien. Dit staat bekend als castratie-resistente prostaatkanker. Wanneer castratie-resistente prostaatkanker zich begint te ontwikkelen verschilt van persoon tot persoon, maar dit gebeurt in de meeste gevallen 2 tot 3 jaar na het starten van de hormoonbehandeling.

LHRH-agonisten
LHRH-agonisten stoppen de productie van testosteron in de testikels. Zij zijn de meest gebruikte medicijnen voor de behandeling van lokaal gevorderde en uitgezaaide prostaatkanker. Het geneesmiddel wordt toegediend als een injectie direct onder de huid of in de spier. Deze behandeling kan 1, 3, 6 of 12 maanden duren. In de dagen na de eerste injectie, zal het testosteronniveau eerst omhoog gaan, voordat het daalt. Dit staat bekend als een flare (stijging). De stijging van de testosteronspiegel kan de tumor doen zwellen. In zeldzame gevallen kan dit gevaarlijk zijn en kan het problemen veroorzaken bij het plassen. De arts kan een lage dosis antiandrogeen medicijnen toedienen om de schade als gevolg van de stijgende testosteronniveaus te voorkomen. LHRH antagonisten kunnen een allergische reactie veroorzaken.

LHRH antagonisten
LHRH antagonisten zijn een nieuwe vorm van hormoontherapie. Ze hoeven niet te worden gecombineerd met een antiandrogeen gedurende de eerste weken omdat ze geen flare veroorzaken. Het dient elke maand middels een injectie onder de huid te worden toegediend.

Antiandrogenen
Antiandrogenen blokkeren de werking van testosteron. Hierdoor zullen de tumor en uitzaaiingen langzamer groeien of volledig stoppen met groeien. De meest gebruikte antiandrogenen zijn cyproteronacetaat, flutamide, bicalutamide. Ze zijn allemaal verkrijgbaar als een pil, en dienen elke dag te worden ingenomen.

  • Cyproteronacetaat wordt meestal ingenomen in twee of drie dagelijkse doseringen.
  • Flutamide wordt driemaal daags ingenomen.
  • Bicalutamide is de meest voorkomende antiandrogeen, en wordt eenmaal daags ingenomen.

Antiandrogenen kunnen zwelling van de borsten veroorzaken. Dit heet gynaecomastie en kan in sommige gevallen pijnlijk zijn. Om gynaecomastie te voorkomen kan de arts radiotherapie aanraden alvorens de hormoontherapie gestart wordt. In zeldzame gevallen kan een operatie nodig zijn om de melkklieren te verwijderen. Daarnaast kunnen antiandrogenen opvliegers verergeren. Deze kunnen worden behandeld met lage doses oestrogenen. Orale oestrogenen kunnen het risico op hart- en vaatziekten verhogen; de variant die als een sticker op de huid gedragen wordt niet. Flutamide kan diarree veroorzaken.