Hoe werkt chemotherapie?

Bij uitgezaaide blaaskanker wordt chemotherapie palliatief ingezet, om de kanker te remmen en de kwaliteit van leven te verbeteren.  De behandeling heeft wel bijwerkingen, en die moeten meegenomen worden in de overweging om voor chemotherapie te kiezen.
Bij chemotherapie wordt medicatie toegediend. Voor de toediening van chemotherapie wordt soms onder plaatselijke verdoving een poortkatheter ingeplant.  Dit inwendige infuussyteem maakt het mogelijk om op een eenvoudige manier regelmatig gedurende langere tijd cytostatica en andere medicijnen en vloeistoffen toe te dienen. Het systeem is voor de patiënt prettiger omdat er niet telkens opnieuw in de aders geprikt hoeft te worden en omdat het minder problemen geeft met de aders in de arm.

De meest gebruikte chemotherapie bevat het medicijn cisplatin en deze wordt standaard voorgeschreven bij uitgezaaide blaaskanker. Een voorbeeld van een combinatie met cisplatin is MVAC (met methotrexaat, vinblastine, adriamycine en cisplatin) of GemCis (gemcitabine met cisplatin). Als deze therapie niet geschikt is vanwege afgenomen nierfunctie of een slechte fysieke gesteldheid, dan kan er een combinatie met carboplatin worden ingezet, zoals carboplatin met gemcitabine. Wanneer blijkt dat de eerste chemotherapie niet succesvol is, dan zijn er alternatieven. Soms kan de patiënt deelnemen aan een klinisch onderzoek. 

Voor meer informatie over klinische studies, klik hier.

Bijwerkingen 

Chemotherapie tast behalve de kankercellen ook gezonde cellen aan. Daardoor kunnen bijwerkingen optreden: 

  • vermoeidheid
  • misselijkheid en braken
  • verminderde eetlust
  • ontstoken slijmvliezen
  • een verhoogde kans op infecties door een tekort aan witte bloedcellen
  • een doof of slapend gevoel en/of tintelingen in de handen en voeten.

De bijwerkingen verschillen van persoon tot persoon, en hangen onder andere af van de soort medicijnen, de hoeveelheid medicijnen en de duur van de behandeling. Om klachten zoals misselijkheid en braken tegen te gaan, wordt meestal preventief al de gepaste medicatie opgestart, die zo nodig tijdens de behandeling kan worden aangepast. Na de behandeling verdwijnen de meeste bijwerkingen. Bepaalde bijwerkingen kunnen echter maanden of jaren duren, zoals vermoeidheid, verminderde weerstand, smaakveranderingen en doof gevoel in de vingers. 

Bij blaaskanker met uitzaaiingen naar de botten kunnen complicaties optreden, zoals verzwakking van de botten. Dit veroorzaakt pijn en kan een nadelig effect hebben op de kwaliteit van leven. De arts kan geneesmiddelen en/of radiotherapie voorschrijven ter versterking van de botten en vermindering van de pijn. Voor botuitzaaiingen wordt zoledroninezuur of denosumab aanbevolen.