Er is veel onderzoek gedaan naar chemotherapie, maar dit blijkt bij nierkanker niet te werken. Gelukkig kunnen andere medicijnen wel de symptomen verlichten en de tumor en eventuele uitzaaiingen laten krimpen, zodat langer en beter met nierkanker is te leven. Drie typen medicatie wordt bij nierkanker voorgeschreven:

  • angiogenese-remmers
  • celcyclusremmers
  • immunotherapie

Angiogenese-remmers en celcyclusremmers vallen onder de zogeheten doelgerichte therapieën: ze pakken alleen de kankercellen aan. Ze hebben daardoor minder bijwerkingen dan chemotherapie, dat ook gewone cellen doodt. Immunotherapie versterkt het afweersysteem van de patiënt, waardoor de patiënt zelf meer kankercellen doodt. Als een operatie niet mogelijk is, zal de patiënt direct met medicijnen worden behandeld om de tumor te verkleinen. De arts kan ook voorafgaand aan een operatie medicijnen aanbevelen om de tumor te verkleinen, zodat deze beter kan worden verwijderd. Soms wordt voorafgaand aan een operatie een angiogenese-remmer gebruikt om te zien hoe de kanker daarop reageert. Als deze goed reageert op de behandeling, wordt de behandeling na de operatie voortgezet. Het is ook mogelijk dat de arts alleen medicijnen voorschrijft voor na de operatie. Welke medicijnen de voorkeur hebben, en wanneer ze worden gegeven, beslist het Multidisciplinair Overleg (MDO). De oncoloog en uroloog zoeken hierin samen naar het beste behandelplan voor de patiënt. Het is belangrijk dat de patiënt goed over het behandelplan wordt voorgelicht, en dat de beslissingen samen met hem of haar worden genomen.

Angiogenese-remmers

Hoe werken angiogeneseremmers?
Angiogenese-remmers zijn de meest gebruikte medicijnen bij uitgezaaide nierkanker. Ze voorkomen de vorming van nieuwe bloedvaten die de tumor nodig heeft om te groeien. Daarmee vertragen ze de tumorvorming, en ze kunnen tumoren ook verkleinen. De medische term voor deze medicatie is anti-angiogene therapie. Het is een doelgerichte therapie omdat het met name de kankercellen bestrijdt en gezonde cellen in tact laat. Voorbeelden van angiogenese-remmers bij nierkanker zijn: sunitinib, bevacizumab (in combinatie met immunotherapie), pazopanib en sorafenib. Meestal zijn het pillen die de patiënt thuis inneemt. Soms wordt de medicatie toegediend via een infuus in het ziekenhuis. Op basis van de individuele prognose en de kenmerken van de tumor, zal de arts de beste anti-angiogene therapie kiezen. Als de medicatie geen effect heeft, of als er te veel bijwerkingen zijn, kan de patiënt overstappen op een andere angiogenese-remmer, een celcyclusremmer en/of immunotherapie.

Indicaties angiogeneseremmers
Patiënten met een uitgezaaide heldercellig niercelcarcinooom en een goede tot gemiddelde prognose krijgen vaak als eerste therapie sunitinib of bevacizumab voorgeschreven, samen met interferon-alfa. Maar omdat er een verschil is in bijwerkingen en manier van toediening tussen de angiogenese-remmers, moet toch steeds per patiënt een keuze worden gemaakt.

Bijwerkingen
Omdat deze medicatie de vorming van nieuwe bloedvaten tegengaat, leidt hij vaak tot bijwerkingen. De volgende bijwerkingen komen voor:

  • misselijkheid en ziekte tijdens de behandeling
  • diarree of constipatie
  • hoge bloeddruk
  • erectiestoornissen
  • minder goed functionerende schildklier, wat kan leiden tot moe of koud voelen
  • vermoeidheid
  • pijn in de gewrichten, spieren en borst
  • droge en rode mond of uitslag
  • gevoelloosheid en een tintelend gevoel in de vingers en tenen, blaren aan hun drukpunten
  • grijs haar tijdens de behandeling (tussen behandelingen door kan de kleur terug komen)
    stijging cholesterolgehalte.

Celcyclusremmende medicijnen

Hoe werken celcyclusremmende medicijnen?
Celcyclusremmende medicijnen kunnen de groei en deling van tumorcellen remmen. De tumor verdwijnt meestal niet, maar door de behandeling groeit de tumor niet meer, of krimpt hij zelfs. Voorbeelden van celcyclus-remmende medicijnen bij nierkanker zijn everolimus en temsirolimus. De medicatie wordt gegeven in de vorm van pillen (everolimus), en soms via een infuus (temsirolimus).

Indicaties celcyclusremmende medicijnen
Vaak wordt bij patiënten met een uitgezaaid heldercellig niercelcarcinoom en een slechte prognose gestart met temsirolimus. Everolimus kan worden gebruikt na het falen van angiogeneseremmers.

Bijwerkingen
De volgende bijwerkingen komen voor:

  • vermoeidheid
  • huiduitslag
  • duizeligheid
  • hoofdpijn
  • diarree
  • smaakverandering of vermindering.

Het is belangrijk de arts op de hoogte te houden van de bijwerkingen. De arts ondersteunt de patiënt namelijk in het verminderen ervan.

immunotherapie

Hoe werkt immunotherapie?
Immunotherapie vermindert de tumorgroei en de symptomen. De behandeling versterkt namelijk het afweersysteem van de patiënt, zodat het de kankercellen beter kan doden. De behandeling werkt niet direct in op de tumor, het is alleen gericht op het versterken van het afweersysteem. Interferon-alfa en nivolumab worden het vaakst voorgeschreven. De medicatie wordt onder de huid toegediend met een infuus of, in geval van interferon-alfa, via een injectie. Een behandeling met nivolumab duurt in het ziekenhuis ongeveer een uur, en de patiënt moet hiervoor elke twee weken terug komen.

Indicaties immunotherapie
De arts kan immunotherapie aanbevelen als er sprake is van een heldercellig niercarcinoom. Bij patiënten met een uitgezaaide heldercellig niercelcarcinooom en een goede tot gemiddelde prognose wordt vaak gestart met de angiogenese remmer sunitinib of bevacizumab en interferon-alfa om het immuunsysteem te versterken. Mocht dit onvoldoende helpen, dan kan de arts nivolumab voorschrijven. Om voor immunotherapie in aanmerking te komen, moet de patiënt een goede lichamelijke conditie hebben. Er mogen ook niet te veel uitzaaiingen zijn in de longen.

Bijwerkingen
Veel voorkomende bijwerkingen van immunotherapie zijn:

  • vermoeidheid en griepachtige symptomen zoals koorts, spierpijn en hoofdpijn
  • tijdelijke daling van het aantal witte bloedcellen, wat het risico op een infectie kan verhogen
  • tijdelijke daling van het aantal rode bloedcellen, wat kan leiden tot vermoeidheid.
  • daling van het aantal bloedplaatjes, wat kan leiden tot neusbloedingen, bloedend tandvlees en jeuk.
  • misselijkheid, braken, diarree en verlies van eetlust
  • depressieve of angstige gevoelens, of slapeloosheid
  • huidontstekingen in de vorm van uitslag.

Veel voorkomende bijwerkingen van nivolumab zijn:

  • maag-darmklachten met diarree
  • huidklachten en jeuk
  • vermoeidheid en kortademigheid.

Het is belangrijk de arts op de hoogte te houden van de bijwerkingen, omdat dan ondersteuning kan worden gegeven bij het verminderen ervan. Bijvoorbeeld bijna iedereen die immunotherapie met interferon-alfa ondergaat heeft de eerste dag griepachtige verschijnselen. Een paracetamol kan dan helpen. Als symptomen zoals misselijkheid en pijn bij het slikken aanhouden, kan dit leiden tot uitdroging, gewichtsverlies of ondervoeding. In dat geval kan een diëtist worden ingeschakeld. Bij psychische klachten kan de patiënt informeren naar psychologische hulp.